Na het lezen eener redevoering, uitgesproken in de Tweede Kamer der Staten-Generaal, bij de overweging der conceptwet ter bevordering der belangen van den landbouw.
Ja, kundig Heer! gij hebt gelijk:
De Boeren van ons Koningrijk
Zijn niet meer die, ons door Horatius geschilderd;
De weelde nam steeds toe, en heeft ook hen verwilderd.
Maar, waarom naar oud-Rome heên?
't Is geen drie eeuwen nog geleên,
Dat zij, met hunnen stand tevreên,
In sob're eenvoudigheid der Vad'ren grond beploegden;