Het Leven en de nagelaten Verhalen van Wilmot Warwick, uitgegeven door zijn' Vriend H. Vernon. Naar het Engelsch. Te Dordrecht, bij Blussé en van Braam. In gr. 8vo. 316 Bl. f 2-75.
De Heer vernon zat op een' namiddag geheel alleen in zijne eetkamer. Een zacht gevulde armstoel verschafte hem aangename rust. Hij verloor zich in weemoedig gepeins. Zijne matte oogen werden door sluimering bevangen. De toonen der guitare van een' rondtrekkenden speelman troffen eensklaps zijne ooren. De stem van den zanger was zuiver, en hij speelde met gevoel. Vernon riep zijnen ouden knecht toe: ‘Geef dien man een' schelling, adam! en verzoek hem, om nog iets te spelen.’ De arme muzikant liet zich van tijd tot tijd weder hooren, en ontving dan telkens een' schelling. Vernon verlangde iets meer van den onbekenden persoon te vernemen, en liet hem te dien einde door zijnen knecht verzoeken, om in de keuken te komen. Daarop volgde eene beleefde weigering. De nieuwsgierigheid van vernon werd des te grooter; maar de muzikant verscheen niet weder. Na verloop van eenige dagen ontving hij van denzelven een eigenhandig schrijven. Vernon spoedde naar hem toe, en herkende in hem een' oud' schoolmakker, den vriend zijner jeugd, die thans in armoede op zijn doodbed lag. Men vindt in dit boek het levensberigt van wilmot warwick, en verder den inhoud van meer en min belangrijke papieren, welke zijne nalatenschap uitmaakten. Wij twijfelen geenszins, of het werk, waarin luim en ernst afwisselen, en hetwelk zeer onderhoudend geschreven is, zal eene aangename lektuur voor vele Leesgezelschappen opleveren.