Tafereelen uit den ouden tijd. Naar het Hoogduitsch van C. Spindler. Te Haarlem, bij de Erven F. Bohn. 1834. In gr. 8vo. 280 bl. f 2-90.
De bekwame Schrijver van dit tweetal verhalen is bij ons romanlezend publiek genoegzaam bekend, en wij konden dus volstaan met te verzekeren, dat dit voortbrengsel zijner pen ons welkom was. Het eerste verhaal, uit den tijd van 1650-1660, getiteld: het Heidenvolk in Zwaben, is avontuurlijk genoeg, maar laat door de gelukkige ontknooping geen wensch onbevredigd, even weinig als het andere, dat, naar aanleiding eener oude kronijk, den H. Sacramentsdag te Munchen in 1590 schetst, en dus het genre van den historischen Roman nadert. In dat levendige tafereel zien wij den optogt der Gilden, met hunne voorstellingen van reuzen, voorvallen uit het Oude en Nieuwe Verbond, mythologische figuren en wat niet al, kunstig verbonden aan het lot van eenen Tyroler bergjager, dat onze belangstelling wekt, en, na menige harde beproeving, eindelijk in een gelukkig huwelijk eindigt. Dat laatste verhaal beviel ons het meest, en wenschten wij hartelijk, dat de nieuwere Franschen dat spoor volgden, liever dan hunne helden en heldinnen op eene akelige wijze te doen omkomen, 't geen nu eenmaal bij hen mode is geworden, maar op ons gevoel juist de tegengestelde werking doet, die de Schrijvers er mede beoogen, daar ons al dat slagten en moorden walgt, en de held bij zijne verschijning den indruk van eenen ter dood veroordeelden Gladiator maakt.