| |
Verzameling van sterre- en zeevaartkundige Tafelen, enz. door Jacob Swart.
(Vervolg en slot van bl. 164.)
Tafel 23, vermindering van de maans horizontale aequatoriale parallaxis, neemt de afplatting der aarde gelijk 1/310 aan. Tafel 24, zamentrekking der hellende middellijnen wegens de straalbuiging, levert weder een voorbeeld op van de naauwkeurigheid, die men in zeevaartkundige berekeningen kan en tracht te bereiken. Tafel 25, maans parallaxis in hoogte min refractie. Deze in de praktische zeevaartkunde buiten twijfel uiterst gewigtige tafelen zijn door den Heer swart op nieuw naar de formule van la place voor de refractie berekend, en hebben daardoor voorzeker in naauwkeurigheid gewonnen. Tafel 26, verbeteringen voor de vereffeningen der tweede verschillen bevattende, is inzonderheid van gebruik bij zeer naauwkeurige berekeningen van de declinatie en regte opklimming der maan, welke somtijds zeer
| |
| |
onregelmatig veranderen, en in sommige Zeemansalmanakken slechts van 12 tot 12 uren worden opgegeven. Wij vinden tevens in de verklaring de ontwikkeling der formule, op welke de berekening en het gebruik dezer tweede verschillen berust. Tafel 27, verbeteringen, die aan de ware hoogte der Poolster gedaan moeten worden, ten einde de breedte eener plaats door dezelve te bepalen, berekend voor 1832. Tafel 27 A. zons regte opklimming voor den meridiaan van Greenwich, Tafel 27 B. verbeteringen, toe te brengen aan de breedte door Tafel 27, behooren bij elkander, en worden allen vereischt tot de bepaling der breedte eener plaats. Dezelve behooren dus tot de oplossing van een algemeen, zoo wel geographisch en sterrekundig, als strikt zeevaartkundig, vraagstuk. Tafel 28, regte opklimming en declinatie van eenigen der voornaamste vaste sterren voor Januarij 1830, Tafel 29, ware tijd van doorgang door den meridiaan van de voornaamste vaste sterren, Tafel 30, uurhoek eener ster, benevens hare hoogte, als zij door den eersten topboog of het ware oosten of westen gaat, zijn mede van onderscheiden en algemeen gebruik. Tafel 31 en 31 A, rijzing of daling der zon in de eerste minuut vóór of na den middag, heeft betrekking tot het vinden der ware hoogte van de zon in den meridiaan, volgens den bekenden regel, dat voor zeer kleine afstanden van den meridiaan de rijzing aan het vierkant van den afstand en dus van den tijd evenredig is. Achter de verklaring dezer Tafel vindt men wederom een zeer nuttig overzigt van de wijze, waarop de breedte op zee gevonden wordt, met uitgewerkte voorbeelden opgehelderd. Tafel 32, verbetering voor de afwijking van het vlak, waarin men de aanraking der hemelligchamen
in den octant of sextant waarneemt, en Tafel 33, verbetering, als de oppervlakten van den grooten spiegel onderling een' hoek van 1o maken, behooren uitsluitend tot de noodzakelijke correctiën, door de onvolmaaktheid van alle werktuigen te weeg gebragt. Tafel 34, afstanden, op welke een voorwerp kan gezien worden, is wederom van algemeen gebruik. - Wij vinden in de verklaringen vervolgens een artikel over het bepalen van den gang eens tijdmeters en deszelfs gebruik op zee, dat regt op zijne plaats is. De Heer swart behandelt de twee vragen: 1o. hoe vindt men den tijd aan boord? 2o. hoe vindt men den tijd voor eene andere plaats op datzelfde oogenblik? Hij geeft 1o. de onderscheidene formulen op, om den
| |
| |
tijdhoek of uurhoek van een hemelligchaam te berekenen, benevens een voorbeeld van eene waarneming der zon, dat volgens elk der drie opgegevene formulen wordt uitgewerkt. Wij vinden ook een voorbeeld uitgewerkt van eene tijdsbepaling door den uurhoek eener vaste ster of de maan; 2o. behandelt swart de methode der correspondérende hoogten te gelijk met de verklaring van Tafel 35, A. en B., de verbetering voor de overeenstemmende hoogten bevattende. Hier wordt mede een voorbeeld ontwikkeld van het vinden van den tijd door deze methode, de formule aangetoond en den invloed der refractie aangewezen. Swart gaat vervolgens over tot de wijze, om den gang eens tijdmeters te bepalen, en daarna tot de tweede vraag, namelijk om de lengte door middel van den tijdmeter te vinden, hetgeen na het voorafgaande natuurlijk slechts de nadere bepaling door een voorbeeld vordert, waarvan er verscheidene worden ontwikkeld. Er volgen verder eenige praktische aanwijzingen van de zorg, die men voor deze kostbare en schatbare uurwerken moet dragen. Tafel 36 heeft insgelijks betrekking tot den gang der tijdmeters. Tafel 37, logarithmen, om den waren afstand van de maan tot de zon of eene ster te vinden, volgens de manier van dunthorne, borda en anderen, met eenige hulptafeltjes, volgen in eene natuurlijke orde, als behoorende bij het vraagstuk van het vinden der lengte. Tafel 38 wijst de waarde aan van den hulpboog P, welke tot de oplossing van hetzelfde vraagstuk volgens de methode van krafft behoort. Tafel 39, natuurlijke sinus versus, Tafel 40, proportionaal-logarithmen, behooren nog tot de voorafgaande Tafelen. Achter deze volgt eene zeer noodzakelijke opheldering aangaande de methoden om de lengte te vinden door de afstanden van de
hemelligchamen. - De formulen van de borda, van krafft, van de hartog en dunthorne worden opgegeven, en een voorbeeld op elk der drie formulen toegepast, eerst door eenen zon- en maans-afstand, vervolgens door eenen vaste ster- en maans-afstand, eindelijk door den afstand van eene planeet en de maan. Daarna ontwikkelt swart, hoe men bij het meten der afstanden, indien de hoogten of niet hebben kunnen gemeten worden, of niet met genoegzame naauwkeurigheid, door middel van de breedte en den tijd, die aan boord plaats heeft, de hoogte kan vinden, en, deze tot schijnbare hoogte herleid hebbende, vervolgens tot het oplossen van het vraagstuk der lengte kan overgaan. Ook dit gedeelte is met uitgewerkte voorbeelden opgehelderd. Een
| |
| |
klein toevoegsel, onder den titel van lengte door een waarnemer, wijst aan, hoe men met een' medehelper, door achtereenvolgend waargenomene hoogten en afstanden, een' gemiddelden afstand, aan de gemiddelde hoogten en tijd beantwoordende, kan vinden. Dit gedeelte over de lengte wordt besloten met eenige aanmerkingen, om dezelve door de verduisteringen van de satellieten van Jupiter te vinden. - Met de 41ste tafel vangt swart een ander onderwerp, de berekening der watergetijden, aan. De genoemde Tafel bevat de verbeteringen, toe te brengen aan den tijd van den doorgang der maan, ten einde den tijd van hoog water voor eene plaats te bepalen. De verklaring der Tafel vangt aan met eene natuurkundige beschouwing van de oorzaak van ebbe en vloed. Na de aantrekkingskracht van de zon en vooral van de maan als de oorzaak te hebben doen kennen van den afwisselenden waterstand, doet de Heer swart de zonderlinge omstandigheid opmerken van de eerst 36 uren later volgende uitwerking op de getijden, en vooral ook de onregelmatigheden, door de plaatselijke gesteldheid der onderscheidene zeehavens in den haventijd te weeg gebragt, en eindigt met de aanwijzing van het gebruik der genoemde 41ste Tafel. De 42ste Tafel bevat de haventijden van vele plaatsen der aarde, d.i. de tijd van hoog water op de dagen der nieuwe of volle maan, als ook hoe veel het water bij springtijen boven het laag water verheven is. Dezelve wordt door den Schrijver verklaard naar de nieuwste en beste hydrographische werken zamengesteld te zijn, hetgeen natuurlijk de voornaamste waarde van eene dergelijke als 't ware historische of liever geographische Tafel uitmaakt. Hetzelfde geldt omtrent de volgende Tafel, die de breedte en lengte van een groot getal der voor den zeeman merkwaardigste plaatsen, havens,
banken, punten van den aardbol enz. bevat, met aanwijzing tevens van eenige miswijzingen der magneetnaald, wier waarde voor den zeeman insgelijks zeer groot kan zijn, en welke te regt in dergelijke verzameling wordt gevonden, doch welker inhoud zuiver geographisch is. Eenige algemeene sterre- en aardrijkskundige opgaven (Tafel 44) sluiten dit gedeelte. - Wij vinden vervolgens een ander onderwerp door den Heer swart behandeld, namelijk de tijd. In de verklaring van Tafel 45, welke bestemd is om sterrentijd in middelbaren tijd over te brengen en omgekeerd, verklaart hij het onderscheid tusschen den sterren-, den waren en den middelbaren zonstijd; vervolgens de beteekenis van de vereffening van den tijd, enz.
| |
| |
Eindelijk besluiten eenige opgaven, betrekkelijk de maten en gewigten van onderscheidene natiën, het geheele werk.
Zoo het ons voorkomt, mag deze verzameling aanspraak maken op eene gepaste orde, aanvangende met de tafels, die van meer algemeen gebruik, en voortgaande met die, welke meer tot de oplossing van een bijzonder vraagstuk behooren; eindelijk door dat die, welke tot hetzelfde voorstel behooren, bijeengeplaatst zijn. Dezelve mag tevens roemen op naauwkeurigheid en gemakkelijkheid, waartoe zoo wel de verschillende verbeteringstafelen, als de uitbreiding der overige, en de zorgvuldige aanwijzing der verschillen enz. strekken. Deze vereischten, alsmede de gewenschte volledigheid der tafelen, hebben echter het werk zelve weder aanmerkelijk uitgebreid; weshalve ons niets overblijft, dan, terwijl wij den Schrijver aansporen, om, bij eene nieuwe uitgave, zoo die over eenige jaren mogt vereischt worden, zich steeds, zoo veel de eerste voorwaarde der volledigheid toelaat, op beknoptheid te bevlijtigen, deze nieuwe uitgave aan onze vaderlandsche Zeelieden als eene nieuwe aanwinst voor hunne veiligheid en als een rigtsnoer voor hunne zeevaartkundige berekeningen voor te stellen, wien zij te meer welkom moet zijn wegens de uitvoerige verklaring en voorbeelden, die de tafels voorafgaan. Wij moedigen tevens den Schrijver aan, om onafgebroken voort te gaan, met zijne verzameling, zoo mogelijk, der volkomenheid nog nader te brengen; welke volmaaktheid in alle wetenschappen slechts de vrucht van den tijd en gestadige verbeteringen kan zijn. Mogten onze Zeelieden insgelijks meer en meer doordrongen worden van hunne dure verpligting, ook voor hunzelven, om de middelen, die de vlijt en nasporing van zoo vele beroemde mannen tot beveiliging en verzekering der scheepvaart heeft bijeengebragt, met den meesten ijver en naauwgezetheid te bezigen, zich met dezelve in al hunne bijzonderheden en in de meeste volmaaktheid gemeenzaam te maken, en, terwijl zij daardoor voor hunne eigene veiligheid zorg dragen, tevens hun reeds zoo gewigtig beroep door wetenschappelijke kundigheden te veredelen! Tot
deze middelen behoort voorzeker in de eerste plaats ook deze verzameling, die, zoo als wij uit de Voorrede meenen te bespeuren, bovendien het voorregt schijnt te zullen hebben van met de veranderingen, in den Zeemansalmanak te verwachten, in verband te staan. |
|