is zij verdicht, zoo zoude men den schrijver verzoeken, in het vervolg het gevoel zijner lezers te sparen. Hij raakt hier eene der gevoeligste snaren van het menschelijk gevoel. Niet slechts de oogen van kinderen zullen vol tranen gestaan hebben; het ouderhart bloedt, wanneer het zich de wezenlijkheid voorstelt: diepe weemoed overstelpte het vaderlijk hart, toen het deze ontmoeting las. Mag het verdichtsel zoo veel van het menschelijk gevoel vergen? - De Dorpsschoolmeester schijnt wat al te eenvoudig; maar welligt ware het goed, indien eenvoud meer de bovenhand verkreeg; met haar is waanwijsheid niet wel bestaanbaar: er zoude aanvankelijk iets door gewonnen worden. Men kan anderen beminnen, en toch met het dagelijksche leven beter bekend wezen. - Behoort de Spectator, bl. 254, wezenlijk tot de zwijgende? Wij zijn er niet genoeg van overtuigd, om hem een kijkje in onzen schrijflessenaar toe te staan. Wat de schaar betreft, zij kan hare nuttigheid hebben, zoo wel in de hand van den schrijver, als in die der kritiek. In zekeren zin voegt echter den schrijver beter een mes; de te welige loten worden immers met het snoeimes weggenomen? Dit laatste evenwel zonder toepassing, even als wij de reuzenschaar, bl. 261, ongemoeid op hare plaats laten. Ieder heeft zoo zijne wijze. De zoogenoemde bruine man, van wien men iets meer in den Siegfried van Lindenberg kan lezen, plagt boven zijnen schrijflessenaar een masker te hangen: dit kan op zijnen tijd ook nutte wenken geven. - Van o.g. heldring ontvangen wij de twee boomen in den hof Gods. - Het iets over de wijsgeerige Mythe van Psyche, ofschoon het blijken van eene vlugtige behandeling toont, is niet ongevallig. - Elk denkt, spreekt of schrijft over de opvoeding naar zijne wijze van zien; dit voorregt blijve ook jean paul gegund. - De
Correspondentie, wat men er onder gelieve te verstaan, bevat een en ander, hetwelk zich door geestigheid onderscheidt. Indien de verzamelaar geene stukken van onbekende welwillende medewerkers verlangt, tot eene correspondentie schijnt hij niet ongenegen. Wij willen dit hiermede ook ter algemeene kennis gebragt hebben. De voorwaarden, waarop zulk eene briefwisseling kan plaats hebben, worden gevonden bl. 287.