sende, scherp en niet beleedigende? Het kost waarlijk moeite, (om tot het voor ons liggende werkje terug te keeren) uit den inhoud van dit geschrift te verstaan, of de Schrijver hier geestig, bedillende, goedkeurende of hekelende heeft willen zijn; of hij overdrevene gevoelens en stelsels wilde gispen, dan wel in een voordeelig licht trachten te stellen. Zoo geestig zijn geschrift over de Cholera, zoo geestig zijne lofrede op de hedendaagsche Genees- en Natuurkunde was, zoo afnemende
vertoonde zich reeds die geestigheid bij de beschouwing der Maan, alsof deze daarop door hare verschillende standen eenigen invloed scheen uit te oefenen. En nu hij tot de Engelen en tot de spheer des lichts zich wil verheffen, schijnt het hem als icarus te gaan. Is de bolronde vorm de oorspronkelijke, het bolletje de laatste, waaruit al het bewerktuigde wordt zamengesteld, met welk doel wordt er dan mede geschertst? Het is een natuurverschijnsel, even min daarvoor geschikt als voor eene hoogdravende bespiegeling, het uitvloeisel van eene dikwijls zichzelve niet begrijpende Natur-philosophie. Tot deze schijnt hier meer overhelling dan afkeer. Stijl en uitdrukkingen zijn dikwijls zeer plat. Die de menschelijke bewerktuiging eene verongelukte of liever eene eerst halfgelukte poging kan noemen, toont weinig eerbieds voor haren Formeerder te hebben. Zulke uitdrukkingen zijn zoo ledig van zin, als de hoogdravende, dat het zonlicht slechts de hoogtijdsfakkel der Engelen is! Dan had een cicero hoogere gedachten van de schepping des menschen, en, zonder diep in deszelfs fijnere bewerktuiging te zijn doorgedrongen, die elk, dezen weg inslaande, met des te grooteren eerbied zal vervullen, was de mensch hem het afbeeldsel eener hoogere werking, van welke de Heidensche wijsgeer met een, menigen natuurkundigen Christen beschamend, ontzag spreekt. - Naar ons gevoel, had dit geschrift wel onvertaald mogen blijven.