Het Leven, de Daden en Lotgevallen van Jan Camphuis, Gouverneur-generaal van Neêrlands-Indië. Door H. Zeeman. Met Platen. Te Amsterdam, bij Schalekamp en van de Grampel. 1833. In kl. 8vo. 98 bl. f :-70.
Niet ongelukkig is de kens, om aan de jeugd, als een heilzaam voorbeeld ter navolging, voor te stellen de geschiedenis van eenen man, die, door zijn goed gedrag, vlijt en bekwaamheid, van goudsmidsgezel zich wist te verheffen tot den rang van Gouverneur-generaal van Neêrlands-Indië! Minder gelukkig echter is de uitvoering van dit plan in het thans aangekondigde werkje. Om voor kinderen verstaanbaar en nuttig te zijn, behoeft men juist niet zoo kinderachtig te schrijven, als b.v. uit vele: ‘Zijne goede moeder speet het echter, dat haar zoon zulk een zwart beroep gekozen had, want de oude Hollandsche vrouwen waren over het algemeen zeer zindelijk; en voor zulk èene vrouw was het dus zeer onaangenaam zulk een' zwarten jongen, die er uitzag alsof hij een geheel jaar in den schoorsteen gezeten had, te hebben.’ Ook achten wij het minder geschikt, om, ten bewijze van 's mans gestrenge regtvaardigheid, in een boekje voor kinderen bestemd, bij voorkeur te melden, dat camphuis eene adellijke vrouw in het openbaar liet geeselen en brandmerken, en daarna de ooren afsnijden! Over het geheel zouden wij wat meer gebeurtenissen en minder langdradige uitweidingen verlangen.