De dichter en zijn vriend.
Hoe lang, mijn vriend! hoe lang moet ik vergeefs verlangen,
In dichtmaat eens een' brief van uwe hand te ontvangen?
Aan and'ren, haar onwaard', schonkt gij alreeds die eer.
Welnu, 'k zal u in verzen schrijven.
Top, vriend! ik schrijf u dan gewis in verzen weêr.
Zoo! - hartlijk dank - dan laat ik 't blijven!
Meng. No. XI, bl. 534, reg. 25, in plaats van denzelven, lees: beide ballen in den zak speelt.