Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1834
(1834)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 443]
| |
merkt. De bewustheid van hetgene hem nog ontbrak drong hem dikmaals, twijfel te voeden, waar menschen met oneindig minder kennis en doorzigt stellige uitspraak deden. Na het onvermoeidste onderzoek van alle de omstandigheden, verklaarde hij eens, dat het hem aan kennis ontbrak, om eene onderhavige regtzaak te beslissen. ‘Gij meent dan,’ sprak een neuswijs Hoveling, wien deze verklaring mishaagde, ‘dat de Kalif u voor uwe onkunde betaalt?’ - ‘Geenszins,’ hernam de Regter met zachtheid: ‘De Kalif betaalt mij, en zeer ruim, voor datgene, wat ik weet; maar zoo hij mij voor datgene wilde betalen, wat ik niet weet, dan waren alle de schatten van zijn rijk ontoereikend.’ |
|