Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1834(1834)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Wensch. Meer zoet zijn dáár der voglen zangen! Meer schoon is dáár de morgestond! helmers. o! Mogt ik eenmaal nog, eer, aan deze aarde ontheven, Mijn zaalge geest zich baadt in reiner morgenrood, Het oord begroeten, waar de morgen van mijn leven Vol blijde droomen henenvlood! Meer zoet toch ruischt de struik, die 't nest van 't vinkje dekte, Welks hongrend broedsel ik zoo dikwerf voedsel bragt, Dan 't lauwerbosch, welks voet den held ten eindpaal strekte, Die de aard' beroerde door zijn kracht. Het nedrig beekje vloeit meer lieflijk langs de boorden, Die 'k in den bloei der jeugd met bloemen heb beplant, Dan de onbedwingbre stroom door rijker, schooner oorden Langs zijn zoo ruim gezegend strand. De heuvel, op wiens top de landjeugd zich vereenen En bij 't eenvoudig spel gelukkig wezen kon, Bekoort mij sterker dan de trotsche berg, beschenen Door 't licht der gouden morgenzon. [pagina 396] [p. 396] o! Mogt ik daarom nog, eer, aan deze aarde ontheven, Mijn zaalge geest zich baadt in reiner morgenrood, Het oord eens zegnen, waar de morgen van mijn leven Vol blijde droomen henenvlood! Dan moog' de hand des doods mijne aardsche banden slaken En voeren me in den nacht, die onze toekomst hult, 'k Verlaat vol vreugd deze aarde en al haar schijnvermaken: Mijn zoetste wensch is dan vervuld. Matthison vrij gevolgd. Rotterdam. j.w. muller. Vorige Volgende