vond, ofschoon de Scheikunde wel middel aan de hand geeft, om de geringste hoeveelheid daarvan te ontdekken. De verklaring, welke de Scheikundige girardin, in eene aan de Akademie der Kunsten en Wetenschappen te Rouaan opgedragene Verhandeling, van deze zaak geeft, schijnt vrij aannemelijk. Wij vertrouwen met derzelver mededeeling onzen lezeren geene ondienst te doen.
Ook te Rouaan is eene zeer oude, vierdehalf voet hooge zilverklok (cloche d' argent). De Maire, gaarne willende weten, of de bijzonder welluidende klank werkelijk van de groote hoeveelheid zilver ontstond, dat daarin versmolten zou zijn, zoo als de volksmeening wilde, liet onlangs de bestanddeelen van deze klok onderzoeken. De Heer girardin bevond, dat dit metaal uit dezelfde stoffen en ten naastenbij in gelijke verhouding, als heden ten dage, zaamgesteld is. De klok bestaat uit een mengsel van koper, tin, op elke honderd twee pond zink, en een weinig ijzer. Daar het zink eerst door paracelsus, die in 1541 stierf, ontdekt werd, en de klok buiten twijfel veel ouder is; daar voorts het zink eerst sedert een honderd jaren in gebruik is gekomen, zoo moet het zeker toevallig, onder het koper gemengd, in de klokspijs geraakt zijn. Doch niet het minste spoor van zilver was te ontdekken. De klok bestaat uit 71 deelen koper en 26 deelen tin; terwijl de Fransche klokken thans gewoonlijk uit 78 deelen koper en 22 deelen tin zaamgesteld zijn. Zeer waarschijnlijk zullen alle de oude klokken even zoo min, als de nieuwe, zilver bevatten. Dit ondertusschen is zeker, dat bij het klokgieten gewoonlijk veel zilver werd aangebragt, om den klank regt helder en zuiver te maken; en het geloof aan de nuttigheid van dit edele metaal tot zoodanig doeleinde heeft zich tot op onzen tijd voortgeplant. Hoe kwam het dan, dat evenwel de oude klokken dezelfde bestanddeelen hebben, als die, welke thans gegoten worden, nu men het zilver wel anders weet te gebruiken?
Het is bekend, dat men in oude tijden de klokken gewoonlijk op plegtige wijze doopte, gelijk nog heden ten dage gebruikelijk is in Roomschkatholieke landen. Aanzienlijke of bijzonder godvruchtige lieden stelden er eene eer in, bij dien klokkendoop met het peterschap verwaardigd te worden; doch, niet tevreden met deze onderscheiding, bragten zij uit erkentelijkheid, als een bewijs van hunne milddadigheid of godsvrucht, het zilver, dat, volgens