Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1833(1833)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Invallende gedachten op Zorgvliet. Wat zoekt ge, o Naneef! 't stof en 't molmende gebeente Van hem, wien eeuw aan eeuw de opregtste hulde biedt, Of klaagt, dat schaars het oog 's Mans beeld en eergesteente, Aan d' uithoek van ons strand, aan Zeelands schorren, ziet? Hier vindt gij Vaders erf en Vaders geest te gader: Op Zorgvliet, waar hij werkte, en rustte, en dichtte, en dacht; Hier dankt gij, bij den boom, door hem geplant, dien Vader Voor rijke vruchten, uit zijn werk u aangebragt. - Men ziet de legertent, waar krachtige Oorlogshelden Diep peinsden op den val der Volken, starend aan; Maar bloed en tranen zijn 't, die ons hunn' roem vermelden: Op Zorgvliet kan men 't oog in kalmer stemming slaan. Niets, niets moet hier den traan der dankb're vreugde hind'ren; Hier is zijn schepping, - neen! zij strekt zich verder uit: [pagina 591] [p. 591] Ze is in uw huislijk heil, in 't hart van uwe Kind'ren, En waar de Bruidegom de deugd roemt zijner Bruid. Oud-Neêrland hield nog 't hoofd in 't woên der stormen boven; Nog sleept de stroom des kwaads 't niet onbeteugeld voort: Wien mag men voor dat heil, naast God, erkent'lijk loven? 'k Heb 't antwoord, op deez' plek, in geestentaal, gehoord: ‘Cats, die u 't pad der Deugd en Wijsheid heeft gewezen, Cats, wien gij, naast Gods Woord, als leidsman volgen kunt, Heeft God, wiens gunst door hem daarvoor steeds wordt geprezen, Het Vaderland tot heil, die Eng'leneer gegund.’ Vaarwel, gewijde plek! Dat Neêrland nooit vergete, Wat rijke bron van heil is aan uw zand ontweld, En dat nooit de onverlaat zich Nederlander heete, Wien, als hij u betreedt, de borst niet hooger zwelt! 20 Junij, 1833. G.v.R. Vorige Volgende