Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1833(1833)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 429] [p. 429] Welkomgroet aan de Nederlandsche helden, bij den terugkeer uit Frankrijk. Weest driewerf welkom hier, getrouwe Heldenscharen! Triomf! geen vreemde boei houdt meer uw' arm omvat. U dav're ons feestgejuich; u klinken zang en snaren Het vrolijk welkom toe, uit ruyter's bakermat. Wees welkom, dapper Kroost van Hollands Waterleeuwen! De Algoedheid voerde u weêr naar 't dierbaar Vaderland. Wees driewerf welkom hier, bij Batavier en Zeeuwen! De roem verbeidt uw komst aan Neêrlands roemrijk strand. De liefde toeft u hier; zij huldigt eigen zonen, Wier moed niet zwichtte of boog, zonk ook de Vijfhoekmuur; Zij biedt, met hart en oog, veel meer dan lauwerkroonen Aan Helden, ongeschokt door water, staal en vuur. Ja, tranen van gevoel zijn 't onmiskenbaar teeken Der hoogste zielevreugd. - Oud-Neérland ziet u weêr! Wie waagt het, dat geluk in woorden uit te spreken? - Gij keert, maar zonder blaam, met onbezoedelde eer! Hoe is 't u, dapp're Schaar! bij zulk een weêrontmoeten U waait de zegepalm, in vlag en wimpel, toe; Geen lage muit'renhoop ligt, bevende, aan uw voeten Te sidd'ren, voor den slag van 's oorlogs geeselroê. Bedwingers van een Stad, waar 't lafst gespuis der aarde Den besten Vorst miskende en dong naar bloed en kroon, Voelt van uw grootsch bestaan, uw moed en trouwde waarde! 't Oud-Hollandsch welkomlied, o Braven! is uw loon. [pagina 430] [p. 430] Heil u! - Thans aâmt uw borst, in Hollands frissche dreven, Geen' vuilen pestwalm meer van 't Belgisch roofnest in; Hier doelt geen snood verraad, baldadig, op uw leven; Neen! liefde lokt u toe in 't vreedzaam huisgezin. Heil u! - Geen addergif van vrede- en rustverstoorders Verpest u elken dronk, in 't vreemd gewest gesmaakt; Geen lage Judasgroet van vreemde Koningmoorders Kwetst meer het eerlijk hart, dat voor Oud-Holland blaakt. Uit vreemde boei geslaakt, verlost van laffe Belgen, Ziet ge u het loon bereid voor moedbetoon en deugd. Het leed is doorgestaan. Verheugt u, dapp're Telgen! Uw schoonste zegepraal is aller braven vreugd. Gewis, als weêr 't geweld ons erfgoed aan durft randen, En stijgt de nood ten top, bij 't klimmen van 't gevaar, Dan grijpt gij 't wrekend staal, roemruchtig, weêr in handen; Dan staart ons oog op u, als op een heil'ge schaar. Dan zult ge aan's legers spits, aan de aard' de dapp'ren toonen, Voor wier onwrikb're trouw de Vijfhoek stortte in puin; Dan zal uw heldenmoed den dank van Holland loonen, En elken zegekrans, gestrengeld om uw kruin. Doen list en snood verraad weêr dolk en zwaarden blinken, Dan zult gij de eersten zijn in 't slagveld en op zee; Dan, Helden! zal één kreet door vloot en leger klinken: ‘Voor Vorst en Vaderland! voor koopman en chassé!’ En hoort het Belgisch rot dien donder uit den hoogen, Dan beeft het, waar de schrik uw vaan en wimpel ziet; Dan voelt dat slavenvolk der Helden alvermogen; Dan zinkt het, met zijn' troon, terug in eigen niet! 13 Junij, 1833. w.h. warnsinck, bz. Vorige Volgende