Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1833(1833)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Lied vóór den slag. (Naar het Engelsch van thomas moore.) Dat blijde hoop het hart verrukke, Heraut van 't nadr'end, bloedig uur! Dat ons geen laffe vrees verdrukke, Bij 't koest'rend stralend zonnevuur! Dat rijzend licht brengt dood of leven; 't Zal lauw'ren of 't zal ketens geven; Maar, acht het dierbaar leven niet, Als 't u slechts slavenketens biedt! Gelijk de dagtoorts in de golven Met pracht en luister wordt bedolven, Zoo zinkt de held op 't slagveld neêr; Maar, onder tranendauw der braven, Als krijgsman, burger, vriend, begraven, Herbloeit zijne onverwelk'lijke eer, Door zulk een' dauwdrop, schooner weêr. Gelukkig zij, wien bij het scheiden Een treurend huisgezin omringt, En plegtig grafwaarts zal geleiden, [pagina 376] [p. 376] Waar liefde 't laatst vaarwel hem zingt! Maar heerlijk, heerlijk is 't, te sneven, Wanneer de roem van 't vaderland, Gewaarborgd door een heldenleven, Den wierook op ons graf ontbrandt. Reeds verbleeken 's vijands wangen, Waar hij om zijn wachtvuur staat; O! hij voelt een angstig prangen, 't Hart door vrees en schrik bevangen, Dat ons thans zoo moedig slaat; Want hij ziet de breede velden, Die zijn vroeg're neêrlaag melden. Nimmer, nimmer smeed' hij weêr IJz'ren boeijen, eens verbroken! IJz'ren boeijen zijn niet meer, En de vad'ren zijn gewroken. Hoort, daar klinkt de horen, hoort! 't Uur is daar - op, makkers! voort! En als de avond is gevallen, Laat dan 't lied der zege schallen! Menig hart, dat thans nog zwelt, Is, als de avond zinkt op 't veld, Koud als ijs, en klopt niet meer, Keeren we als verwinnaars weêr.... Maar hoe heerlijk zal hij slapen, Zacht beschaduwd door zijn wapen, Als de vaderlander weent Bij zijn dierbaar grafgesteent'! lublink weddik. Vorige Volgende