Jozef II en de kardinaal Ganganelli.
Weinig bekend is de volgende trek van den man, die, als Paus clemens XIV, niet ligt zal worden vergeten. Jozef en diens broeder leopold, Groothertog van Toskanen, spraken den Kardinaal, bij de intrede van zijne kamer, dus aan: ‘Heilige Vader! de Roomsche Keizer en de Groothertog van Toskanen komen u om uwen zegen vragen.’ Ganganelli, ofschoon geraakt, hernam echter met den lach der zachtmoedigheid: ‘Twee stemmen zijn, om eenen Paus te kiezen, te weinig; om met een' ouden man te spotten, te veel. Doch mijn stand en mijne jaren geven mij regt, twee jonge Vorsten van groote verwachting, op wier daden de oogen der wereld gevestigd zijn, te zegenen.’ Met nadruk en waardigheid verhief hij zijne stem: ‘Zoo zegen ik u in naam van den Almagtigen, Drieëenigen God, Vader, Zoon en Heiligen Geest! Moge uw gansche leven gewijd zijn aan het geluk der volken, die u de Voorzienigheid heeft toevertrouwd! Moogt gij uwe groote zending zoo waardig vervullen, dat gij in het ernstigste