Penélopé, of Maandwerk aan het Vrouwelijk Geslacht toegewijd. Door Wed. A.B. van Meerten, geb. Schilperoort. VIIden Deels 1ste Stuk. (No. 1-6.) Te Amsterdam, bij G.J.A. Beijerinck. 1832. In gr. 8vo. f 7-50.
Na herhaalde keeren gewaagd te hebben van deze Penélopé, welker inrigting en bewerking zich volkomen gelijk blijft, kunnen en moeten wij volstaan met de voortzetting te vermelden. De Beschrijving en Afbeelding der verschillende Handwerken zoo wel, als de daarop volgende vrouwelijke Lektuur, zijn en blijven vernuftig en onderhoudend tevens. Zoo wij eenige verandering opmerkten, dan zou dit de Platen gelden, welke, tegen de doorgaande gewoonte aan, veeleer verfraaijen dan verminderen. Inderdaad, verscheidene derzelven, waaronder zeer fraai gekleurde, zijn even geschikt ter oefening in het teekenen, als om tot modèl van handwerken te dienen. - Leve dus Penélopé!