te zeggen. De Heer casper heeft in den Heer rosenstein eenen wakkeren uitnoodiger gevonden. Ons zij het vergund, alvorens wij aan die uitnoodiging zoo onbepaald gehoor geven, en den weg, door de Natuur ons aangewezen, zoo in eens ter gunste van een stelsel te verlaten, en, op aanprijzing van Prof. H. in B. en W. te * of te § enz., slechts den Heeren casper en rosenthal gehoor te geven, de zaak eerst van wat naderbij te onderzoeken. Doen wij dit, met het voor ons liggende werk gelijktijdig te doorlezen en te beoordeelen. Intusschen, wij herhalen het, zal het ons aangenaam zijn, eerlang de gevoelens, of liever de zeer stellige verzekeringen, van den Heer rosenthal door zoo vele voorbeelden gestaafd te zien. Waarnemingen in den geest en naar het voorbeeld der meesters in de kunst, deze zijn de toetssteen der gevoelens.
Geestig, levendig, en somwijlen te regt met scherpe trekken, wordt de toestel van geneesmiddelen, tot wrijvende Granadiers ingesloten (bl. 12), en de behandeling van sommige lijders door enkele Artsen geschetst, bl. 1-15. Gewis had menigeen zich mogen vragen, wanneer hij tot brandspuiten toe onder zijne bevelen stelde: hoe kwam ik toch eigenlijk daartoe, om aan mijne kranken al dien toestel aan te bevelen? (bl. 4.)
Volgens den Schrijver, bestaat het wezen der ziekte (bl. 15) in eene verlamming van het huidorgaan; welk gevoelen hij door een aantal daadzaken tracht te staven, bl. 17. Of echter de krachtige (?) trage huidplooi het eenige doorgaande, nimmer falende teeken zij, terwijl ieder enkel teeken der overige bekende teekens in een enkel geval faalt (bl. 18), is sedert wel eens in twijfel getrokken; het is echter één der teekens, die de diagnosis, hier zoo gewigtig, helpen vaststellen.
De noot over de gesteldheid des bloeds (bl. 16) is zeer juist. Men heeft dit verschijnsel in de Cholera hier te lande niet genoeg nagegaan, ofschoon ter meerdere of mindere genezing niets hierdoor is verzuimd ge-