te huis is in een' besten grond, als op de Bergumer heide. Figuurlijk laten wij dit gelden; anders achten wij, dat dezelve juist schralen grond noodig heeft, om te tieren. Oane Hoap van windsma is vloeijend en bevat zeer goede gedachten. Dan volgen twee anecdoten, waarvan de laatste vooral aardig gevonden is en ons deed lagchen. Earmoed, naar het Engelsch, door posthumus, beviel ons minder. In het Mengelwerk der Letteroeff. van 1832. No. IV. vindt men insgelijks eene navolging van het oorspronkelijke, die misschien niet zoo getrouw is, doch meer dichterlijke waarde heeft. Soe dat wier wezze van J.G.v.B. is puntig. De oprjuechte Fries werd door tresling met fiksche trekken geteekend. Teeder en gevoelig is het vers van telting, dat ten opschrift heeft: Oan uw lytze Jonge. De vader, tot verdediging des Vaderlands naar de grenzen gesneld, denkt ook daar aan vrouw en kind, verlangt naar huis, en spreekt in zijne verbeelding zijn halfjarig zoontje aan. Dit zoetvloeijend stukje heeft iets aandoenlijks. J.g. van blom bezong den lof van De Friesne-Teal. Met ongemeen genoegen hebben wij dit vers gelezen. Ja, zoo is het, de Friesche taal heeft bijzondere geschiktheid voor klanknabootsing, en tevens, naar vereisch der omstandigheden, veel kracht of zachtheid van uitdrukking. Te regt zegt daarom de Dichter:
Het teal baeuwt bet de klancken ney?
Het teal sljuerckt sefter yn it minnen?
Miell't 't fjield uwz moyer foarre sinnen?
Eaf fiert uwz bet fenne yerde wey?
E. halbertsma leverde, onder het opschrift: Ybel in Jelke, aef de boosk op it ys, eene vrije navolging van tollens - eene navolging, die geheel het voorkomen van oorspronkelijkheid heeft. Alles is hier Friesch, landelijk Friesch, het vers vloeijend, de maat juist gepast voor het onderwerp, en het locale zeer goed in acht genomen. Ook halbertsma volgt in zijne spelling de hedendaagsche uitspraak, en hierdoor wordt dit aardige stukje zeker meer verstaanbaar voor iedereen. Horatius (Lib. III. Od. 9.) gaf aan j.d. ankringa aanleiding, om in denzelfden trant een Friesch versje te vervaardigen, dat voor het oorspronkelijke niet behoeft onder te doen.
Ons oordeel over dit Jaarboekje is dus in het algemeen zeer gunstig. Wij hopen, dat vervaardigers door genoegzamen aftrek aangemoedigd mogen worden, om hetzelve voort te zetten.