Zedenspiegel voor Dienstboden, of edele trekken uit het leven van brave Dienstboden. Door Dr. J.N. Muller. Met een woord tot aanprijzing[,] van den Schrijver der Paascheijeren, enz. III Stukjes. Uit het Hoogduitsch door M. Martens. Te Haarlem, bij de Wed. A. Loosjes, Pz. 1831 en 1832. In kl. 8vo. Te zamen XVI en 173 bl. f : - 75.
Onbetwistbaar is het, dat de dienstbare stand een der moeijelijkste en tevens gewigtigste is. De rust en het geluk der huisgezinnen, de vorming van het aankomend geslacht hangen, voor een niet gering gedeelte, van de dienstboden af; terwijl de stand zelf met zoo vele bezwaren verbonden, de verleiding ten kwade zoo menigvuldig, en de opvoeding der dienstboden niet zelden zoo verwaarloosd is, dat het een hoogst belangrijk werk mag heeten, het zijne toe te brengen ter veredeling van dien nuttigen, wel eens te min geachten stand; aan te moedigen tot naauwgezetheid in het vervullen van zoo vele moeijelijke pligten; te waarschuwen tegen het kwaad. En daar nu de dienstbare stand voor eenigzins afgetrokkene redeneringen en bewijzen minder vatbaar is, mag men het wel voor het beste houden, tot dezulken te spreken in voorbeelden en verhalen. Dit nu geschiedt in dit werkje, waarmede wij zoo hoog loopen, en hetwelk wij zoo gaarne in de keukens van alle onze vaderlandsche huisgezinnen wenschten, dat wij ons niet kunnen onthouden van het overnemen van het volgende uit het woord ter aanprijzing, van den, ook bij ons niet onbekenden, chr. schmid: ‘De Schrijver weet de Dienstboden zeer doelmatig opmerkzaam te maken op het gewigt van hunnen stand voor de Maatschappij. Van de eerste en gewigtigste Godsdienstwaarheden beginnende, doorloopt hij al de deugden, tot welker beoefening deze stand ruime gelegenheid aanbiedt. Hij schildert de genoegens, welke voor goede Dienstboden, bij eene getrouwe vervulling hunner pligten, ook in dezen stand bloeijen, en spreekt zeer schoon van de achting, welke hun met het volkomenste regt toekomt. - Dit alles wordt in zeer goed gekozene voorbeelden aangetoond, welke in