De Bever, inhoudende de dertien Geloofsartikelen der Israëlitische Godsdienst; door S. Rosenbach, Opperrabijn te Groningen. Te Groningen, bij J. Oomkens. 1832. In kl. 8vo. IV en 28 bl. f : - 40.
De keus van den titel en het voorwerk van dit boeksken bevalt ons volstrekt niet. Wij vinden er een zonderling slag van geleerdheid en eene goede portie valsch vernuft. Of nu het eene en andere aan den stijl der Rabbijnen eigen is, kunnen wij niet beoordeelen; zoo ja, dan is die stijl voor veel zuivering vatbaar. Wat echter het wezen der zaak, en ook den stijl en de wijze van voorstelling aangaat, zoodra men tot de eigenlijke ontwikkeling der Godsdienstleer komt; op dat alles kunnen wij niet anders dan een goedkeurend zegel drukken: want de Israëlitische geloofsleer is hier bevattelijk en geleidelijk uiteengezet, zoodat het eene punt zich uit het andere ontwikkelt, en elk artikel voor den Israëliet toereikend betoogd wordt. Alzoo wordt er zamenhang gebragt in de volgende 13 artikelen: 1. Er is een God. 2. Hij is eene onvergelijkelijke en ondeelbare Eenheid. 3. Hij is onligchamelijk, en geene ligchamelijke gelijkenis is Hem toe te kennen. 4. Hij bestond vóór alle geschapene wezens. 5. Hij is almagtig Heer en Bestuurder der geheele schepping. 6. Den invloed zijner profetie verleent Hij aan zijne geliefkoosden. 7. Onder Israël bestond nooit een Profeet, gelijk mozes. 8. God gaf de ware leer aan zijn volk, door dezen zijnen Profeet, den vertrouwde zijns huizes. 9. God zal nimmer zijne Wet veranderen, noch met eenige andere verruilen. 10. God ziet en weet onze geheimen; Hij beschouwt de uitkomst eener gebeurtenis reeds bij derzelver aanvang. 11. Hij beloont den vrome naar zijne verdiensten, en zal den booze naar zijne snoodheid straffen. 12. Hij zal onzen Gezalfde zenden op het einde des tijds, om hen, die zijne hulp inwachten, te verlossen. 13. Door zijne groote gunst zal God de dooden doen herleven. Zijn loffelijke naam zij in eeuwigheid geprezen. Amen!
Wij bevelen dit boekje ter bepeinzing aan onze Israëlitische Landgenooten, en ook aan zoodanigen onzer Medechristenen, die zich verwarde denkbeelden van de Israëlitische geloofsleer vormen. De laatsten zullen er uit zien, dat