Twee soldaten-gebeden.
Op een' maaltijd bij den Hertog van ormond (1715), waar verscheidene beroemde mannen bijeen waren, viel het gesprek op korte gebeden. ‘Nooit hoorde ik,’ zeide Sir william wyndham, ‘een korter gebed, dan dat van ’ een gemeen soldaat in den slag bij Blenheim: ‘o God, zoo er een God is, red mijne ziel, zoo ik eene ziel heb!’ Zonder aan de ergernis te denken, die zulk eene vertelling den aanwezigen, even geestigen als vromen, Bisschop atterbury moest geven, barstte het gezelschap in lagchen uit. ‘Kort is uw gebed,’ dus brak de Bisschop bedaardelijk het gelach af, zich tot den verhaler wendende; ‘maar even kort en veel beter bad, bij zulk eene gelegenheid, een andere soldaat: ‘o God, zoo ik in den slag U vergete, vergeet daarom mij niet!’ Bij deze, met atterbury's eigenaardige bevalligheid en waardigheid gesprokene, woorden voelde het gansche gezelschap terstond de daarin opgeslotene fijne gisping, en de gastheer, bekend als den wellevendsten man van zijnen tijd, leidde het gesprek onmiddellijk op een ander onderwerp.