Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1832

[p. 335]

Trio van de heeren Rodenbach, Gendebien en Dumortier, in de hooge raadsvergadering van België.^(*)

rodenbach.

Wien Belgisch bloed door de adren vloeit,

Van 't laf gewisse vrij,

Wiens hart voor Liberteit nog gloeit,

Verheff den zang als wij!

Hij trekk (hoezeer verdeeld van zin

En met beklemde borst)

Het rijke en bange Holland in,

Zoo koppig als zijn Vorst! (Bis.)

gendebien.

Appui, mijn schrandere Compeer!

Ook mij blaakt Belgisch bloed,

Sinds vijftien maanden, op mijne eer,

Schier nergens meer toe goed!

Tot ijs gestold, zij 't opgewarmd,

Als klieken in de pan,

Eer 't, stilstaand, meer en meer verarmt.

Appui den Blindeman! (Bis.)

dumortier.

Die taal zet mij in vlam en vuur.

Weg met Diplomatie,

Voor ons als een citroen zoo zuur:

Dat men de schil haar biê!

(*) Zitting van 11 Mei. (Algemeen Handelsblad van 15 Mei.) ‘Rodenbach. Het Belgisch bloed loopt ons nog door de aderen. Wij behoeven voor de Hollanders niet bang te zijn.’ (Bravo! bravo! bravo!) - Gendebien. ‘Men spreekt van Belgisch bloed, dat in onze aderen vliet; ja wel, maar dat Belgisch bloed moet opgewarmd worden, want sedert vijftien maanden is het tot ijs gestold.’ (Bravo's! ondersteund!) - Dumortier. ‘Wij zijn door de Diplomatie bedrogen geworden. De Diplomatie is een ledige dop, dien men moet wegwerpen. Wij moeten vechten, vechten en winnen!’ (Toejuichingen op de Tribunes.)

[p. 336]

 

Neen! werpt ze haar in 't aangezigt,

 

En vechten wij ons vrij!

 

Ja. vechten! vechten! niet gezwicht;

 

Want - winnen hoort er bij. (Bis.)

 

 

 

(Trio.)

 

 

 

Ja, vechten! vechten! niet gezwicht;

 

Want - winnen hoort er bij.

 

 

 

(Chorus.)

 

 

 

Ja! winnen hoort er bij.

IJ.