bezetten de afdeelingen langs de wanden; en het duurt niet lang, of deze zijn vol. Om meer voorwerpen te kunnen bergen, pakt men hen digt opeen, als koopwaren in een pakhuis. Men laat de volwassenen dus eerst liggen, en dan plaatst men aan derzelver voeten, van het eene einde der zaal tot het andere, de kleinen naast elkander. Midden in de zaal blijft nu een ledig vak, dat vervolgens ook met stroo belegd en met gasten bezet wordt, tot dat de geheele zaal vol is.
In den strengen winter van 1819 werd aan ieder, die zich aanmeldde, soep uitgedeeld. Men bemerkte echter spoedig, dat de geldmiddelen van deze weldadige inrigting op verre na niet toereikende waren, om aan de ontzettende aanvraag te voldoen. Bovendien bleek, dat de smakelijke kost eene menigte lieden lokte, welke geenszins tot die klasse behoorden, wier verzorging men bedoelde - zoodanige behoefrigen namelijk, die zonder brood en dak waren. Men deelt derhalve thans alleen brood en water uit. Die zich aanmeldt, krijgt des avonds en des morgens een half pond brood; doch, volgens de verordeningen van het huis, moet ieder zich vooraf het aangezigt en de handen wasschen - men doet dit ter bevordering van de gezondheid dier lieden - en tot dit einde zijn water, zeep en handdoeken in genoegzamen voorraad te vinden op eene opene binnenplaats van het gebouw. Maar velen dier ongelukkigen hebben zoodanigen afkeer van het frissche water (onzindelijkheid is bijkans altoos de onafscheidbare medgezellin van ellende), dat het veel moeite kost, om deze huiswet te doen opvolgen. Ja, het gebeurt wel eens, dat iemand, hoe hongerig hij ook zijn mag, liever, zonder gegeten te hebben, gaat slapen, dan dat hij besluiten zoude, om zich te wasschen. Het stroo wordt dagelijks vernieuwd - de zaal door groote kagchels verwarmd en behoorlijk gelucht. Men doet soms berookingen, en wendt alles aan, om de schadelijke gevolgen van zoodanige opeenpakking van menschen te voorkomen. De personen, welke hier toevlugt nemen, homen meest van het platte land, en zijn werklieden, die in de hoofdstad iets hopen te verdienen.
Ook is er eene andere klasse van behoeftigen, bestaande uit dezulken, die eene zekere mate van welvaart gehad hebben, doch thans, ten gevolge van de stremming des handels, nadat zij hunnen spaarpenning verteerd hebben, geheel in de