aan den Schrijver mede; stond hem toe, die publiek te maken; beloofde hem, bij zijne aankomst in Kamschatka, van zijn verder wedervaren niet onkundig te laten, en verkreeg den verlangden reispenning.
De Schrijver schijnt ons toe, wel aanleg te hebben. Daar, waar hij fokke te veel wil navolgen, is hij het zwakste, en van te groote langwijligheid kan hij, gelijk reeds elders is aangemerkt, zeker niet worden vrijgepleit. Wat vorm en inkleeding betreft, bestudere hij, behalve fokke, ook tristram shandy, en de Romans van voltaire, b.v. Candide, la Vision de Babouc, l'Eldorado, enz. Liever hadden wij, gelijk bij voltaire, het verhaal meer voortgaande en zoo wat met avonturen doormengd gehad, en dan boven ieder hoofdstuk, in plaats van een motto, een thema, b.v.: Karaku bezoekt het Palais Royal. Karaku woont eene zitting van de Kamer der Afgevaardigden bij. Karaku in het Théâtre Français. Karaku wordt geïntroduceerd bij de Osages. Hoe karaku de Giraffe te zien krijgt, en in kennis geraakt met den Heer de la fayette, enz. Dit was dan een geheel ander plan; zoo zou er veel geschreven zijn, dat nu is weggelaten, en veel weggelaten, dat nu geschreven is: maar wij gelooven, dat in zulk een' geheel Romantischen vorm, bij dezelfde strekking, het boek meer zou behaagd hebben; schoon het ook thans, doorgaans in de manier, maar op verre na niet altijd met het vernuft van fokke bewerkt, zijne lezers wel vinden zal. Van platheid, ja gemeenheid is het niet overal vrij te pleiten. Het boeksken krielt van drukfeilen, vooral in de eigennamen, b.v. ulyssus voor ulysses; voorts, en bonus, voor in bonis; ook in Fransche woorden, b.v. bl. 115 vive le
Chartre voor la Charte.
Tot aanbeveling diene het volgende, hetwelk de beruchte talleyrand de périgord wel in het Fransch vertaald mogt lezen. Frontin zegt tot karaku (bl. 110): ‘Hier heb ik een beeldje,’ en te gelijk haalde hij een klein popje uit den zak. ‘Dit beeldje doe ik voor uwe oogen telkens van gedaante veranderen en verdwijnen; het is eene soort van automaat, welken ik uit den boedel van den beroemden pinetti, zaliger gedachtenis, geërfd heb. - Nu verbeeld ik den kunstenaar. Één ding echter verzoek ik u, dat is om niet te glimlagchen, want in dit geval heeft het de eigenschap van plotseling te verdwijnen. - Zie dit beeldje eens ter deeg aan, Mijn Heer! het is een geestelijke. -