denaar, Dichter en Wijsgeer, in zekere mate leert kennen. En deze Roman heeft dan nog iets boven andere dergelijke Romans, hetwelk voor deszelfs aanbeveling bij den ongeletterden pleit, dat namelijk over verschillende onderwerpen meestal met de woorden van Seneca zelven gesproken wordt. Grootere dienst evenwel zoude de Schrijver ook aan dat lezend publiek gedaan hebben, indien hij, met wegwerping van het Romantische kleed, Seneca eenvoudig geschetst had, gelijk hij uit de geschiedenis en zijne eigene werken gekend wordt, en eene soort van bloemlezing uit 's mans geschriften achteraan gevoegd had.
Doch wij willen den Rector liever aanraden, Seneca vlijtig te blijven lezen, met andere Wijsgeeren en Latijnsche en Grieksche Schrijvers te vergelijken, en zoo vele duistere plaatsen, welke nog in menigte gevonden worden, op te helderen. Hij zal door het uitgeven van een boekje, b.v. eene of andere Consolatio, meer roem behalen, dan door het schrijven van honderd Romans. Wil hij dan zichzelven oefenen in den Nederduitschen schrijfstijl, hetwelk ook eene beweegreden tot het maken van dezen Roman was, hij vertale dan liever iets uit Seneca. De verstandige lezer, welke de oude talen niet verstaat, heeft daar veel meer aan. De Heer hirschig schijnt wel aanleg te bezitten, om met den tijd in dit vak iets goeds te kunnen leveren.