Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1832
(1832)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 640]
| |
Eenell endig prulschristje, dat geene ernstige wederlegging verdient. De ongenoemde Schrijver wil de verspreiding der Cholera in verband gebragt hebben met staatkundige gebeurtenissen, alsof de volgelingen van loyola door het doen ontstaan der vreeselijke ziekte op de gemoederen zouden werken, om hunne oogmerken te bereiken. In plaats van hoogstbelangrijke bewijsgronden, geeft hij los daar heen geworpene, hoogstongerijmde stellingen en gissingen, welker nietigheid bij het minste nadenken blijkt. Het is jammer, dat de man, die zoo veel meer, dan anderen, meent te zien, nederig moet bekennen: Over de wijze van verspreiding van dit Choleragift rust nog dezelfde sluijer, welke de brandstichtingen in Normandië bedekt. Evenwel zegt hij maar stoutweg: Zóó veel is zeker, dat de Jezuïten het miasma der Cholera in hunne magt hebben. Zou deze schrandere bol het woord miasma goed verstaan? Eenige bladzijden vroeger sprak hij van eene kleine soort van pestvliegen, waaraan men de ziekte zou moeten toeschrijven. De Jezuiten hebben die booze vliegen zeker in doosjes bewaard, en daarnevens, tot voeding derzelven, eenen voorraad von miasma?.....Wat schrijft en vertaalt men al niet! |
|