begin van den opstand tot aan de verkondiging van het besluit, om gewapenderhand de regten van Oud-Nederland te doen gelden. Wat de geschiedkundige waarheid betreft, wij vonden niet, dat aan dezelve ergens is te kort gedaan. Veel is hier goed uiteengezet: bijzonder is in het laatste gedeelte de handelwijze der Londensche Conferentie, ten opzigte van Holland en deszelfs braven Koning, met de vereischte breedvoerigheid en naauwkeurigheid beschreven en in het ware daglicht gesteld. Ook onderscheiden zich voordragt en stijl voordeelig boven de Bijdragen tot de Geschiedenis der Nederlanden, door denzelsden Schrijver in 1830 in twee deelen uitgegeven. (Zie ons Tijdschrift voor 1831. bl. 464 en volg.) Doch de taal zelve, hoezeer mede beter dan die der Bijdragen, geeft tot vele aanmerkingen aanleiding, waarbij alles onmogelijk op rekening van den Corrector kan gesteld worden. Zoo noemt de Schrijver op bl. 1 zijn werk een statisch overzigt. Door Statika verstaan wij niet de Staatkunde of Politiek, maar de Weegkunde, een deel der Mechanika. Een statistisch overzigt te leveren, was het doel des Schrijvers niet, gelijk dit ook beter bij geographische beschouwingen, dan bij het verhalen van elkander opvolgende gebeurtenissen, te pas komt. Hij meende dus een staatkundig overzigt, hetgeen wij, indien wij noodeloos uitheemsche woorden wilden gebruiken, politisch of historisch-diplomatisch zouden noemen. Even onnaauwkeurig zijn de volgende uitdrukkingen: bl. 12. Luxemburg, bleef onder bondsvesting van Duitschland; bl. 13. napoleon zijn Leger werd verslagen; bl. 33. au place de la Monnaie; bl. 70. eene Leening ad twintig millioenen guldens; bl. 79. de
Taurnaars (?) en Leuvenaren; bl. 129. de voormalige afgezant pirson (lees: afgevaardigde); bl. 184: de Belgen bewilligde(n) hierin; zij bejegende(n) de Conferentie, enz. enz. Dit laatste, het gebruiken namelijk van het enkelvoud voor het meervoud van den derden persoon, is in dit boek menigvuldig en zeer hinderlijk. - Als drukfouten beschouwen wij, bl. 4, werden verbroederdt; bl. 20. cencuur; bl. 83. anceinte; bl. 108. poncomby, enz. enz.
Eene enkele aanmerking vinden wij ons verpligt nog in het midden te brengen, om voor te komen, dat, op gezag van anderen, geene dwalingen met de waarheid vermengd worden. Op bl. 3 zegt de Schrijver: ‘De algemeene wapening voor dezen verbazend grooten veldtogt’ (van 1812