Het werk bevat de volgende rubrieken: I. Van de regering des Lands. II. Stad Nagasaky. III. Regering der stad Nagasaky in het bijzonder. IV. Het eilandje Desima in het bijzonder. V. De tempels en theehuizen in den omtrek van Nagasaky. VI. Verdeeling in volksklassen. VII. Hoofd- en bijzondere Godsdiensten in Japan. VIII. Kleederdragt bij de Japanners. IX. Van de algemeene en openbare feesten bij de Japanners. X. Tijdrekening en tijdsverdeeling bij de Japanners. XI. Taal en spraak bij de Japanners. XII. Kunstvlijt en nijverheid, mitsgaders de kunsten en wetenschappen bij de Japanners. XIII. Over eenige bijzonderheden in den afloop der twaalf Japansche maanden. XIV. Eenige verdere bijzonderheden in den levensafloop der Japanners. XV. Onderzoek naar het karakter der Japanners.
Hetgeen dit werk niet weinig belang bijzet, is de moeijelijkheid, om goede berigten over Japan te bekomen, daar sedert 200 jaren alle vreemdelingen van deszelfs bodem worden geweerd, zoodat alleen de Nederlanders en Chinezen op bepaalde tijden te Nagasaky mogen handel komen drijven, en eerstgemelden dan nog het eilandje Desima niet, dan met verlof en onder lastige bewaking, mogen verlaten. Ons Opperhoofd aldaar is alleen in de gelegenheid, en zulks uit hoofde zijner ambtsbetrekking, om wat meer te zien en te weten te komen. Wij verlangen dan ook zeer naar den tweeden bundel, waarin de Hosreis naar Jedo, de hoofdstad des Rijks, zal beschreven worden.
Als historische bijzonderheid moeten wij hier mededeelen, dat, ja wel, de plegtigheid van het beeldtrappen (bestaande in het aanraken, met den voet, van eene koperen plaat, waarop de Maagd maria, met het Kind jezus op haren schoot, staat afgebeeld) jaarlijks in Japan plaats heeft; doch dat die plegtigheid, strekkende tot teeken van verachting des Christendoms, alleen van Japansche onderdanen, maar nimmer van Nederlanders gevergd wordt of gevergd is geweest (zie het werk bl. 150 en 151). De Japanners zijn anders ook zeer verdraagzaam, en het zijn alleen de treken der Jezuiten, die het Christendom bij hen zoo veel miskenning berokkend hebben, en tevens den toegang tot Japan voor alle volken hebben afgesloten. Zoo veel kwaads veroorzaakt valsche godsdienstijver en kerkelijke heerschzucht!
De Japanners staan op een' hoogen trap van beschaving, en wij aarzelen niet, met den Schrijver, hen voor het be-