dan niet wist, wat et op te zetten (Voorr. bl. 27), volgt hier immers uit, dat hij niet wist, wat hij geven wilde, hetgeen wij van hem toch niet denken kunnen. Wij hebben, dit alles daargelaten, eene bedenking aangaande den titel, en twijfelen, of het juist zij, te schrijven Leerboek voor scheikundige Werktuigkunde, daar een boek toch voor lezers en niet voor eene of andere wetenschap geschreven wordt. Hij noemt het zelf in den aanvang der Voorrede een Leerboek over scheikundige Werktuigkunde, en deze titel komt ons zekerlijk gepaster voor.
Doch wij bemerken, dat wij al ligt te veel zouden toegeven aan aanmerkingen, waartoe ons de herhaalde lezing der Voorrede eenige aanleiding kan gegeven hebben. Wij willen het niet ontkennen, die Voorrede bevalt ons slechts ten halve; en om de menigvuldige goede wenken en heldere inzigten, die wij er in opmerkten, doet het ons leed, dat de Schrijver zich niet meer op een' vasten, geregelden gang zijner denkbeelden in dezelve heeft toegelegd, en zich door bijzondere bedenkingen heeft laten brengen tot uitweidingen, wier bedoeling door hen, die met deze bijzonderheden onbekend zijn, niet regt kan begrepen worden.
Het stuk, dat voor ons ligt, bevat, behalve de Voorrede, slechts twee Hoofdstukken, waarvan het eerste handelt over de werktuigen om te meten en te wegen. Hetzelve heeft vijf Afdeelingen, waarvan de eerste over de balans, de tweede over maten en gewigten, de derde over geneeskundig gewigt, de vierde over het wegen, en de vijfde over de maten en het meten handelt. Het tweede Hoofdstuk handelt over werktuigen, om het soortelijk gewigt der ligchamen te bepalen. Dit Hoofdstuk heeft drie Afdeelingen, en handelt daarin geleidelijk (1) over het soortelijk gewigt der druipbare vloeistoffen, (2) over dat der vaste ligchamen, en (3) over dat der gazsoorten. Een, zeer onderhoudend geschreven, geschiedkundig artikel over den luchtbol is hier als aanhangsel bijgevoegd. Alles is met veel orde, eenvoudig en doorgaans bevattelijk