Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1832
(1832)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLeontine en Natalia, en Antonio Solario, de Blikslager. Uitgezochte Verhalen, naar het Hoogduitsch van Johanna Schopenhauer.Te Groningen, bij G. Wouters. 1831. In gr. 8vo. 274 Bl. ƒ 2-50.Leontine, de dochter van eene Duitsche Officiersweduwe, wordt, als een schoon en veelbelovend, maar onbedreven en met de groote wereld geheel onbekend meisje, door de Vorstin van haar land aan haar Hof genomen. Daar wordt zij de vertrouwde der jonge Gravin Natalia, welke vurig bemind werd door eenen Prins Albert, een' bloedverwant van het Vorstelijke gezin, hetwelk alle pogingen in het werk stelt, om deze gelieven te scheiden. Leontine, gewoon aan den vertrouwelijken omgang met hare voortreffelijke moeder, kan zich niet gewennen aan het hoofsche leven, keert na eenigen tijd naar hare moeder terug, en wordt reeds spoedig de echtgenoote van eenen braven man, met wien zij, op een bekoorlijk landverblijf, een stil, maar gelukkig leven leidt. Gelijk zij aan het Vorstelijke Hof de vertrouwde vriendin was geworden van Natalia, zoo was ook haar echtgenoot Alfred reeds vroeger de boezemvriend van Prins Albert. Dit geeft aanleiding, dat, toen ook aan Natalia, door eene hoogst onaangename behandeling, het verblijf bij de Vorstin onverdragelijk geworden was, deze bij Leontine eene schuilplaats vindt. Prins Albert intusschen, door verschillende gebeurtenissen onafhankelijk geworden, wil, in spijt van alle tegenkanting, Natalia tot zijne gemalin nemen. Deze echter, nu zij weet, dat haar geliefde, door vele onverwachte sterfgevallen, geroepen is tot het bekleeden van de Vorstelijke waardigheid, in de overtuiging, dat een huwelijk met haar | |
[pagina 183]
| |
tot nadeel van den aanstaanden Vorst en van zijn land zal verstrekken, doet edelmoedig afstand van zijne hand, en ontvlugt zelfs zijne dringende aanzoeken, door, met eenen braven beschermer, naar een vreemd land te vertrekken. ‘Daar leeft zij, en de bewustheid, het regte gekozen te hebben, schenkt haar eene stille blijmoedigheid.’ Wij lazen dit verhaal met genoegen; het argelooze en naïve in Leontine's karakter, en in Natalia het schitterend vernuft en de fijne beschaving, hare bekendheid met de groote wereld, bij welke haar hart rein was gebleven, verstrekken dit verhaal grootelijks tot sieraad. Van het tweede verhaal zullen wij niets zeggen, dan dat het de bekende geschiedenis is van den Antwerpschen Quintijn Matsijs, wien de vurige liefde tot een schoon meisje in eenen schilder herschiep. Het tooneel is nu Napels; Quintijn, de smid, heet nu Antonio Salario, de blikslager; de schoone schildersdochter Margaretha de Vrindt is hier veranderd in Lauretta del Fiore. De overlevering aangaande eenen man, die alleen uit liefde een schilder werd, welke in verschillende landen bestaat, schijnt een zeer geliefkoosd onderwerp te zijn. Binnen den tijd van omstreeks vier jaren ontving ons lezend publiek, genoegzaam gelijktijdig, twee vertalingen der bewerking van hetzelfde verhaal door c. pichler; nu wederom dezen Solario; en reeds veel vroeger lazen wij eene dergelijke geschiedenis van eenen pottenbakker, waarvan het tooneel, zoo wij meenen, te Corinthe was. Wij zouden het niet onaardig vinden, als men zoo wil voortgaan, dat men alle deze reeds gemaakte en welligt nog te maken bewerkingen en vertalingen in ééne verzameling uitgaf, onder den titel: Het thema, Connubialis amor ex Mulcibrefecit ApellesGa naar voetnoot(*), met variatiën. |
|