derpokken en de koepokken identiteit bestaat, gelijk nog zeer onlangs Dr. sonderland te Barmen, in hufeland's Journal der prakt. Heilkunde, beweerd heeft. Reeds vroeger had de Heer numan inentingen met materies variolosa aan verscheidene koeijen, zonder voldoend gevolg, beproefd. Later heeft hij proefnemingen in het werk gesteld, (waarvan in een bijvoegsel verslag wordt gegeven) door, in navolging van gemelden Dr. sonderland, de koeijen met dekens van pokzieken te bedekken. De koeijen verkregen op deze wijs wel een pokuitslag (met uitzondering van eene, welke te voren gevaccineerd was), maar geenszins koepokken, en de stof, uit deze pokken genomen, was ook niet in staat, in het menschelijk ligchaam koepokken voort te brengen.
Uit deze opgave van den hoofdinhoud van dezen letterarbeid, wiens uitwendig gewaad niet slechts betamelijk, maar sierlijk is, blijkt, vertrouwen wij, genoegzaam, dat wij niet te veel gezegd hebben, toen wij beweerden, dat de Schrijver daardoor de vaderlandsche geneeskundigen op nieuw aan zich verpligt heeft. Zoo wij ons ééne aanmerking veroorloofden, het zou deze zijn, dat het werk veelligt bij eenige besnoeijing en eene beknoptere voorstelling van enkele punten niet zou hebben verloren.
Nog eene opmerking moge ten slotte worden bijgebragt. Hoe belangrijk kan eene inrigting van Vee-artsenijkunde niet worden, wanneer men, in den geest dezer Verhandeling, eene vergelijkende ziektekunde daaruit afleidt, en dezelve toepast op de kennis der ziekten van het menschelijk ligchaam! Wij zeggen dit niet, om de eigenlijke bestemming dier inrigting te verkleinen. Zekerlijk in ons land, het land der kazen, is het rund een dier van hooge waarde, en al, wat deszelfs welzijn kan bevorderen, vermeerdert den nationalen voorspoed; en, hoezeer wij geen' Burgerkoning hebben, op wiens burgerlijke lijst 900,000 franken voor eenhoevig hofgedierte zijn afgezonderd, het paard is toch een te edel, nuttig en schatbaar dier, om dit christelijk vee