| |
Nederlandsche Muzen-Almanak. Voor 1832. XIVde Jaar. Te 's Gravenhage, bij J. Immerzeel, Jun. ƒ 3-50.
Almanak voor het Schoone en Goede. Voor 1832. Te Amsterdam, bij G.J.A. Beijerinck. ƒ 1-80.
Nederlandsche Volks-Almanak. Voor 1832. IIde Jaar. Te Amsterdam, bij H. Frijlink. ƒ :-60.
Tijdkorter in ledige oogenblikken. Voor 1832. Door a. hazelhoff. XXste Jaargang. Te Groningen, bij A. Hazelhoff. ƒ :-25.
Almanak voor de Jeugd. Voor het Schrikkeljaar 1832. Te Amsterdam, bij G.J.A. Beijerinck. ƒ 1-30.
En zoo wordt dan de tijdkring, dien wij op nieuw staan in te treden, weder door een aantal lieve jaarboekjes begroet! Zijt ons welkom, schoone kinderen des oogenbliks! Uwer bestemming indachtig, moge het oordeel over u regtvaardig, het zal echter nimmer koud noch terugstootend zijn. Opene weer de rij,
1o, De Muzen-Almanak. Dit jaarboekje prijkt met de afbeeldsels onzer zeer verdienstelijke vaderlandsche Dichters, de Heeren Mr. j. van lennep en a. van der hoop, en een drietal plaatjes, de laatsten naar schilderijen uit de Hollandsche School vervaardigd. Of de portretten zeer gelijkend zijn, durven wij, ten minste wat den Heer van lennep betreft, zoo gaaf niet toestemmen. De gravure naar gabriel metzu is voortreffelijk; de beide anderen komen ons van mindere gehalte voor. - Wat nu den inhoud van dit poëtisch bundeltje betreft, hierover vermeenen wij het volgende te moeten zeggen. De Menschenliefde, door a.n. van pellecom; goed van versificatie, echter, van wege het onderwerp zelve, niet nieuw van denkbeelden, maar verdienstelijk, omdat elk denkbeeld poëtisch is aangebragt; een meer gevarieerd metrum had mogelijk dit stuk niet minder behagelijk doen zijn. Aan den Post, door p.r. feith; beter aangevangen dan ten einde gebragt; eene dichterlijke speling, en niet veel meer. De gevonden Diamant, door p.h. van arum; aardig in den toon en de kleur van cats, hoezeer het beeld eenigzins onnoozel is. Beethoven, door j.p. heije; goed, hier en daar uitmuntend van aanleg; de jeugdige Dichter beoefene
| |
| |
echter bij voorkeur Hollandsche boven Duitsche poëzij. In het Album, enz. door s.i.z. wiselius; mogelijk het schoonste, wat de Hoogleeraar p. van limburg brouwer in zijne vriendenrol bezit. Het Veldviooltjen, door n. beets; liefelijk, wegslepend. De Kynast, naar het Hoogduitsch van körner, door c.g. withuys; kunstig van versbouw, maar al te somber romantisch, te woelig op het gebied onzer Letterkunde. Aan de Vaderlandsche Sekse, door j.w. ijntema; een woord op zijn pas, juist den toon gevat, om leering door beoefening te doen opvolgen. Jan Kanneke, door a. van halmael, jun.; goed, omdat van halmael geene slechte verzen kan maken; anders een verhaal van eene niet schitterende daad, op rijm gebragt. Aan c.w. westerbaen, door j. brester, a z.; hoogst vereerend voor den zanger en den bezongene. Het nachtelijk uur, door j.j. wijsmuller; waarlijk, een goede aanbevelingsbrief in de dichterlijke wereld. Avondbede in December 1830, door h. tollens; een juweeltje, vol van die wendingen, waarin niemand tollens evenaart. Verouden, door j. immerzeel, jun.; luimig, vol waarheid, en beter dan De twee Zusters, Munstersche Legende, door denzelfden. De jonge Priester, door e.j. potgieter; hartstogtelijk, vol gloed en kleur, en toch waar geschilderd. Pygmalion, een romantische Droom, door j. kinker; meer klassisch dan romantisch; wijsbegeerte in het kleed der Gratiën. Aan
Hyder (uit het Perzisch), De Ban der Kroaten (uit het Illyrisch), De angst der Burchtvrouw (uit het Slavoonsch), allen door j. van lennep. Neen, aan dat vreemde mengelmoes wagen wij ons niet! Waren het nog vertalingen naar vertalingen, dan zouden wij mogelijk iets over de regt gelukkige overbrenging kunnen zeggen; maar, nu alles zoo kersversch uit het oorspronkelijke is, willen wij liefst nederig zwijgen. - Nog hebben de Dichters robidé van der aa, ten hagen, van harderwijk, loots, sifflé, spandaw, staring, warnsinck en meer anderen dit jaarboekje met hunne bijdragen versierd en verrijkt. Niets is er in, of het luidt wél; veelal luidt het schoon. Maar ééne aanmerking houde men ons ten goede, namelijk deze: dat, terwijl de meesten der jeugdige Dichters, hier voorkomende, zich schijnen ingespannen te hebben, om met eere en lof voor het publiek op te treden, de meer bekende of beroemde vaderlandsche Zangers wel een weinigje van denkbeeld zijn geweest, om op hunne lauweren te kunnen rusten. - En nu nog een woord over de uitvoering. Deze is wél; maar het schijnt ons toe, dat dezelve, den prijs in aanmerking genomen, vooral wat cartonneren en vergulden aangaat, nog wel wat keuriger kon zijn.
2o. Almanak voor het Schoone en Goede. Dit bij uitstek bevallige jaarboekje bevestigt deszelfs welverdienden roem hoe langer hoe meer. Proza en poëzij wisselen zich hier in
| |
| |
aangename schakering af; vruchten en bloemen, wier vereeniging een bekoorlijk geheel uitmaakt. Onder het poëtische gedeelte treffen wij aan: Het betere Land, Reislied, (een nieuw opschrift) door w.h. warnsinck, b z.; liefelijk van toon en regt geschikt tot gezang in oogenblikken, aan het innerlijke leven toegewijd. De Echo, door j. de breet; zeer kunstmatig, (bijna hadden wij gezegd gekunsteld) toen wij het den Dichter in eene letterkundige Vereeniging hoorden voordragen. De Storm, door lublink weddik; wat er ook een ander Recensent van moge gezegd hebben, naast fouten, ook schoonheden. De trouwe Knecht, door t.j. kerkhoven; regt belangrijk om de schoonheid der daad en wezenlijk goed gedicht. Bij den dood van O.S. enz. door h. tollens; een woord uit het hart tot den edelen vader des jeugdig overledenen. 's Lands wijs, 's lands eer, door j. van walré; Het Bed, door j.w. ijntema; De Avond, door n. beets; Dichterenliedje, door a. boxman; De wachtende Liefde, door h.a. langelaar; Bij het korten der dagen, door a.j. ten hagen, benevens de andere stukjes door de Heeren klijn, kuyper, robidé van der aa en spandaw, allen, het eene minder, het andere meer, van poëtische waarde en der verzameling tot sieraad verstrekkende. De Weduwe, door c. loots; hulde aan het dichttalent, niet aan de gevoelens. - In het proza-gedeelte worden wij aangenaam verrast door een verhaal van Hollands krachtvollen en zijnen eigen' weg betredenden
Dichter, Mr. a.c.w. staring, getiteld: Wolfert Swaertveger. Niet waar, staring! dat Geldersche land is schoon en zijne oorkonden vol poëzij? Uit wat al oude namen, gebouwen, bouwvallen en gestichten spreekt daar de grijze voortijd tot het poëtische gemoed! Gij hebt die stem gehoord, haar verhoord, en zij vormde u tot Dichter, in den echten zin des woords, niet alleen in gebonden, maar ook in ongebonden stijl! - Het tweede verhaal, dat wij aantreffen, draagt ten opschrift: De Valkenier. (Door den Schrijver van Uplade, in den laatstvoorgaanden jaargang fragmentswijze medegedeeld.) Ongeveer hetzelfde mogen wij den, zich nog altijd zediglijk verbergenden, steller van dit welbewerkte stukje toevoegen. Wij lazen het met ongemeen genoegen, en het is de ruime plaats, welke het in dit jaarboekje vult, ten volle waardig; terwijl het ons eene aangename verpoozing schonk, na het lezen van zulk een aantal verzen, als ons ex officio thans wederom te beurte viel. De romantische vorm is hier met het geschiedkundige zoo gelukkig verbonden, dat het tafereel, op grootere schaal overgebragt, voor geen' spindler zou onderdoen. - Ook het verhaaltje van den, met zoo veel lof bekenden, vaderlandschen Schrijver, den Heer j.b. christemeijer, getiteld: Voorbeeldige trek van Mevrouw catalani, laat zich aangenaam lezen. Indien de groote zangeres inderdaad zoo regt gemoedelijk is, als christemeijer haar schil- | |
| |
dert, verdient zij elks bewondering en eerbied. - De uitvoering van dit jaarboekje laat niets te wenschen over. Het portret van fennamastenbroek, door velijn gegraveerd en uitstekend gelijkend, prijkt tegenover het titelblad. Vier fraaije plaatjes, allen van gelijken ets, versieren hetzelve. Wij kunnen den
uitgever gerustelijk aanraden, zijnen ingeslagenen weg te blijven bewandelen: hij zal er eere mede inleggen.
3o. Nederlandsche Volks-Almanak. De tegenwoordige jaargang beantwoordt beter dan de voorgaande aan den titel, dien deze Almanak draagt. Toen vonden wij er slechts vertalingen, thans vinden wij er oorspronkelijke stukjes in. De kritiek is dan toch nuttig tot iets, al is het dan niet voor de Schrijvers of Dichters, dan ten minste voor de Verzamelaars. En waarlijk, dit jaarboekje verdient, onverminderd den geringen prijs, alle aanbeveling. Er zijn verzen in van warnsinck, van enst koning, sifflé, p. moens, gravé, looijen en anderen; derzelver namen strekken tot aanbeveling. De verhalen zijn van de Heeren nagel en maarseveen; en hoezeer wij die verdienstelijke Schrijvers, in een vertrouwelijk uurtje, wel eens zouden willen betoogen, dat zij, met vele anderen hunner mededingers, nog niet op de hoogte van den Roman zijn, laten hunne verhalen, hier opgenomen, zich met genoegen lezen. - Een sierlijk vignet en twee lieve plaatjes verhoogen de waarde van dit bundeltje.
4o. Tijdkorter in ledige oogenblikken. Geluk, Veteraan der vaderlandsche Almanakken! met het volbragte vijfde gedeelte eener Eeuw! Dat gij goed en braaf, kuisch en onderhoudend zijt geweest, zulks getuigt uw lang leven op vaderlandschen bodem. Bewandel stillekens en onder Gods zegen uwen verderen weg. Al hapert ook hier of daar een comma of punt, alwat gij zegt kan men gerust aannemen. In menig stil burgergezin zult gij een aangename Tijdkorter zijn; en al is Geertje met Antje het niet eens, dat 5 of 6 koffijboonen op een treksel clchorei, voor twee personen, lekkere koffij geven, is het beter, slechte koffij te drinken met een Hollandsch hart, dan die te filtreren uit zucht tot naäperij van vreemd gespuis.
5o. Almanak voor de Jeugd. Een aangenaam en nuttig geschenk voor onze lieve kleinen, geheel in den geest van het kinderlijk verstand en van den echten kinderzin. Lieve verhaaltjes, aardige versjes, een regt onderhoudend en zedekundig tooneelspelletje; waarlijk, ouders en voogden zijn den vervaardigers van zoo veel goeds, nuttigs en sierlijks hunnen welmeenenden dank verschuldigd. Niet minder dan twaalf bevallige en goed gekleurde plaatjes bevat dit boeksken, dat tot een blijvend werkje voor de jeugd kan verstrekken. |
|