Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1830
(1830)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 774]
| |
Neen, geen zucht, om los te breken
Uit den ouderlijken band,
Deed hem uit onze armen snellen, -
Maar de zucht voor 't Vaderland!
Trotsch op zulk een' Zoon, o Moeder!
Troost ik me in den bangen rouw,
En het klinkt mij blijde in 't harte:
‘Zulk een' Zoon gaf mij mijn Vrouw!’
De eerste van uw zeven Zonen,
Moeder! kroont en eert uw hart, -
't Hart, waaronder gij, mijn Lieve!
Hem gedragen hebt met smart.
God slaat onze liev'ling gade,
Schoon ons oog hem niet meer ziet,
En de Algoede zal hem helpen,
Als uw hand geen hulp meer biedt.
Kom, vertrouwen we op dien Vader,
Die al wat zich Vader heet
Eind'loos overtreft in liefde,
En uw' Fredrik niet vergeet.
Hef dan moedig 't hoofd naar boven,
Moeder van den jongen held!
o, Wees trotsch, dat in ons Leger
Ook uw Fredrik wordt geteld!
En legt hij, voor Land en Koning,
Eens het dierbaar leven af;
(Beter lot beloon' zijn braafheid!)
Dan, ja, treuren we op zijn graf.
Maar, als wij dan treurend zwijgen,
Daalt gewis een Engel neêr,
Fluistr'end: ‘Hier, hier slaapt een offer,
Vorst en Vaderland tot eer.’
Lieve Moeder! stort geen tranen:
Zelfs de Hemel lacht u aan
Om uw Godgevallig offer; -
o, Wil 's Hemels wenk verstaan!
Wees gerust! - mij dunkt, ik zie het,
Hoe, na bangen nood en strijd,
De Eng len Gods hem weder voeren
Aan ons hart, van leed bevrijd!
v.C.
|
|