Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1829(1829)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De waardige schoonzoon. Een beedlaar had één kind, een dochter, jong en aardig; Een kreupele eenoog dacht zich harer liefde waardig, En vroeg, tot blussching van zijn' brand, (Ook hij was bedelaar) den vader om haar hand. Voorwaar, dat is wat fraais! sprak deze, in toorne ontstoken: Waar, bid ik, zou bij u de schoorsteen toch van rooken? Een been en oog gezond, en gij vraagt om mijn kind!.... Verlies ook 't andre been, word eerst volkomen blind; En, als we elkaar dàn weêr ontmoeten, Kan 't zijn, dat ik u eens als schoonzoon zal begroeten. Vorige Volgende