Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1829
(1829)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 128]
| |
drijven, werd, gelijk bekend is, voornamelijk door de Franschen, voor te grooten aanwas der Russische magt bedncht, tegengewerkt. Dit wist de Keizerin zeer wel, en onderhield den Graaf segur, die haar op de merkwaardige reis naar de Krim verzelde, dikwijls over Frankrijks vriendschap voor de Turken. ‘Ja,’ zeide zij eens lagchende tot hem, ‘gij wilt niet, dat ik uwe geliefde kinderen, de Turken, uit mijne nabuurschap zal verdrijven. Nu, gij hebt aan hen waarachtig regt aardige zuigelingen! Men moet bekennen het zijn kweekelingen, welke u eer aandoen! Maar ik wenschte slechts, dat gij dergelijke naburen hadt in Piemont of in Spanje; lieden, welke u jaarlijks eenmaal eene kleine pest of hongersnood toeschikten, of u jaarlijks een 20,000 menschen kostten, of u anders in den grond hielpen. Ik wilde u dan vragen, of gij het aangenaam vondt, wanneer ik deze uwe lieve naburen onder mijne bescherming nam.’ |
|