welk de rijkdom des onderwerps moest doen verwachten. Hoeveel schuld het Fransche stukje, uit hetwelk hij het een en ander ontleende, aan dit gebrek hebbe, kunnen wij niet beoordeelen, daar hetzelve ons nimmer onder de oogen kwam; maar het was in allen gevalle de taak van den vrijen navolger, die geen vertolker zijn wilde, om datgene te doen, wat de Fransche Dichter moest gedaan hebben. Doch, ook zoo als het thans voor ons ligt, zal dit stukje algemeen bevallen; de uitdrukking is somtijds gespierd, meestal vloeijend, en heeft slechts hier en daar eenige leemten, welke wij met geene looden schoenen willen nagaan; daarenboven is de strekking bij uitnemendheid nuttig en zedelijk; en, schoon ons de onmenschelijkheid des slavenhandels en het ongeoorloofde der slavernij in een aantal prozawerken oneindig treffender en krachtiger dan in deze versregels wordt voorgesteld, kan ook dit tafereeltje het zijne bijdragen, om den afkeer tegen dezelven levendig te houden.