Reistogten in het Zuiden van Frankrijk; waarin Karakterschilderingen over de oude en hedendaagsche Franschen, met een' staatkundigen en wijsgeerigen blik op den tegenwoordigen toestand der verlichting in de Zuid-Europesche Staten en de herleving van Griekenland. Door Willibald Alexis. Uit het Hoogduitsch. Te Amsterdam, bij J.C. van Kesteren 1829. In gr. 8vo. X, 224 Bl. f 2-20.
In een boekdeeltje van zoo weinige bladzijden verwachte men noch uitvoerige, noch grondige behandeling. De blik op Griekenlands herleving is een zeer vlugtige blik. De Schrijver bezoekt Marseille, ziet Lord cochrane, en stelt zich, in zijne verbeelding, bij het aanschouwen van een fregat in de haven, reeds overwinning op de Turken voor; maar verneemt met droefheid, dat het oorlogsschip, onder bijzondere bescherming van het Fransche Gouvernement (1826), gebouwd werd voor den Onderkoning van Egypte, en dat een Grieksch koopman de ondernemer is, die handelsbelang boven vaderlandsliefde stelt. Meer wordt hier niet gezegd van Griekenlands herleving. Ook over andere onderwerpen stapt de Schrijver weleens wat luchtig heen. Hij verhaalt meestal luimig; en, al deelt hij ook weinigbeduidende ontmoetingen op diligences en in herbergen mede, hij weet den leeslust gaande te houden. Belangrijk moge dit werk over het geheel niet zijn, hier en daar evenwel vindt men goede aanmerkingen. De stijl is soms te afgebroken en gekunsteld. Gezochte geestigheid heeft zelden de bedoelde uitwerking. Men moet niet zoo duidelijk kunnen bemerken, dat de Schrijver moeite doet, om luimig te zijn. De vertaling, door eenen vriend des Schrijvers te Berlijn, blijkens het Voorberigt, vervaardigd, laat nog al iets te wenschen over. Fouten, als gepeinigd, de toorn (toren) was steil, gezamenlijke (gemeenschappelijke) keuken, een heimelijk wrochten (werken), ligt het getuigenis af, riekten (roken), dunkten (dachten), wij vaarden (voeren) enz. verraden bittere onkunde van de taal. Op eenige plaatsen schijnt de Vertaler, door
overhaasting, onnaauwkeurigheden begaan te hebben, b.v. bl. 29: van elf tot zeventien jaren maakt slechts acht en twintig; bl. 114. mergachtige stam (van eikenboomen); bl. 130. onderwerpelijke lust, onderwerpelijke aandrang breekt overal uit; bl. 155. eene be-