mogendheid, en dezelve te vestigen op deszelfs prachtige hoofdstad, talrijke oorlogs- en koopvaardijvloten en rijke volkplantingen. Het is daardoor reeds op zichzelf eene aangename afwisseling, dat washington irving ons, uit het gewoel der meer geruchtmakende werkzaamheden en meer schitterende verrigtingen, geleidt op het stille land, en ons Engeland voorstelt, als een, ook in dit opzigt, schoon en gezegend land. De Engelsche landedelman, zijn geluk vindende in de genietingen, die de natuur hem in zijn vaderland aanbiedt, en zijne schatten bestedende, om geluk onder zijne hem omringende landgenooten te verspreiden, verschijnt hier, benevens dezen, in een beminnelijker licht, dan de Brit, als kampioen in het groote worstelperk der staatkunde en van den wereldhandel. Reeds de, ook onder ons met roem bekende, naam van den Schrijver deed ons iets goeds verwachten; en inderdaad, wij vonden ons na de lezing niet te leur gesteld. Vooral verhoogt het de waarde van deze tafereelen, dat derzelver vervaardiger op nieuw toont een meester te zijn in het schilderen van menschelijke karakters, ook door het in 't licht stellen van kleine bijzonderheden, welke door den gewonen, oppervlakkigen beschouwer naauwelijks zouden zijn opgemerkt, maar welke den nadenkenden diepe en juiste inzigten verschaffen in het binnenste van het menschelijk hart. Als Noord-Amerikaan verantwoordt
washington irving zich, ten aanzien van zijne bevoegdheid, om over Engeland en deszelfs bewoners te schrijven, op volgende wijze: ‘In een nieuw land geboren en opgevoed, - aan oorden gewoon, die, in zeker opzigt, nog eerst eene geschiedenis moesten erlangen, - lag er voor mij in de beschouwing van kolossale, van ouderdom grijs geworden en in puinhoopen wegzinkende gebouwen iets onbeschrijfelijk treffends. Die grijze overblijfselen van vroegere eeuwen verspreiden over het oord, waar zij zich bevinden, eene grootsche, sombere, voor mij geheel ongewone bekoorlijkheid. Voor mij bevattede alles even overvloedige stof tot beschouwing en bespiegeling; overal waren de sporen der geschiedenis zigtbaar, terwijl de dichtkunst over het land geademd, en hetzelve, als ware het, geheiligd had. Zoo doorkruiste ik Engeland. Gedurende het grootste gedeelte van den tijd, welken ik daar heb doorgebragt, heb ik daar al de koelheid en veronachtzaming ondervonden, welke het algemeene lot des vreemdelings in dat land is.