Griekenland. Dichtstukjes van Wilhelm Müller, door J.W. Ijntema. Tweede of laatste Twaalftal. Te Amsterdam, bij G S. Leeneman van der Kroe en J.W. IJntema. 1829. In gr. 8vo. 16 Bl. f :-30.
Reeds bij de aankondiging van het vorige twaalftal hebben wij gezegd, dat in deze kleine stukjes van den te vroeg gestorvenen müller meer ware poëzij gevonden werd, dan in een aantal ellenlange gedichten, met welke wij over Nieuw-Griekenland en deszelfs Helden zijn overstroomd geworden; en deze tweede levering staaft onze vroegere bewering ten volle. Zelfs zij, die blijkbaar door den kwaadaardigsten vitlust gedreven werden, hebben, onwillens en onwetend, den grootsten lof over dezelve uitgesproken, door te zeggen, dat müller slechts Nieuw-Grieksche Volksliederen had vertaald of nagevolgd; eene onwaarheid, van welke zich ieder overtuigen kan, die slechts de verzamelingen van fauriel en anderen in handen neemt; maar tevens een bewijs, hoe diep müller in den geest van dit halfruwe, maar hoogdichterlijke Heldenvolk is ingedrongen. Nogmaals dank hebbe dus de Heer ijntema, dat hij onze Letterkunde met deze kleine, maar kostbare dichtpaarlen heest verrijkt. Zijne navolging moge,