Specimen medicum de Dentitione sana et morbosa, quod - pro gradu doctoratus in Acad. Rheno-Trajectina publico et solemni examini submittit J. van Lier, El. F., Rheno-Trajectinus, die XVI Decembris 1828. 8vo. pp. VIII, 120.
Deze Dissertatie schijnt hoofdzakelijk te zijn opgesteld met het doel, om wichmann's gevoelen te bestrijden, dat de dentitie, omdat zij eene natuurlijke ontwikkeling is, nooit eene ziekte daarstelt. Het is zeker, dat de tandjes der kleinen al eene zeer ruime vrijplaats waren, waarin de onkunde van Medicasters zich verbergen kon. Maar, als men begint te theoretiseren, gaat men ligt te ver. Wichmann, echter, zal steeds de eer behouden van het eerst tegen het heerschend vooroordeel moedig te zijn opgetreden. Ons komt hevoor, dat men op de geheele ontwikkeling letten moet, zonder daarom de tanden geheel over het hoofd te zien.
Wat nu deze Verhandeling betreft, dezelve verdient onder de goede Dissertatiën geteld te worden. Het eerste Hoofdstuk handelt over het regelmatig tandenkrijgen (de dentitione sana). Het anatomische vindt men hier goed bijeen; maar hoe in dit gedeelte eene § gevonden kan worden over de onregelmatige afwijkingen in de vorming en ontwikkeling der tanden, (p. 47-53) begrijpen wij niet, daar dit punt blijkbaar bij het tweede Hoofdstuk behoorde behandeld te worden, hetwelk de ziekelijke dentitie ten onderwerp heeft. - Wij hadden in de aanhaling der Schrijvers gaarne wat meerder keuze gezien. Journaallectuur en een Dictionnaire de Médicine zien wij niet gaarne naast morgagni en stoll.