te geven van Arminianen, destijds (en helaas! ook nog wel hedendaags) eene soort van scheldnaam, welken men gaf aan het achtingwaardigste gedeelte der natie, dat de schreeuwendste mishandelingen van een' hoop vervolg- en muitzieke geestelijken, door politieke heerschzucht geruggesteund, heeft moeten ondergaan. De uitdrukking toch van zekeren Arminius, en dat de Staten de Hoofden dier Arminianen gevangen namen, boezemen geene zeer gunstige denkbeelden in, ten aanzien van die verdrukte, maar edele voorstanders van godsdienstige en burgerlijke vrijheid. Oneigen ook wordt Arminius de stichter van enz. genoemd, daar reeds lang vóór en buiten Arminius een zeer groot aantal van zijne denkwijze in de Nederlandsche kerk gevonden werd. Alleen bragt de openbare twist met zijnen Ambtgenoot te Leiden de uitbarsting van het geschil voort, en ontstonden toen de sektennamen van Arminianen en Gomaristen. Beter zou dan de Schrijfster gedaan hebben, met de vraag: wat is een Arminiaan? of geheel achterwege te laten, of eenigzins uitvoeriger en juister, met toelichting uit de Geschiedenis, te beantwoorden.
In het tweede Tooneelstukje hadden wij niet verwacht dat de grommige en bekrompen denkende Tante het laatste woord zoude gekregen, en met eene zoo stichtelijke leering besloten hebben. Zoude ook dit niet gepaster geweest zijn in den mond van den braven Frits, pas uit het grootste gevaar gered en behouden t' huis gekomen?
Eenige drukfouten ontsieren het werkje, doch die meerendeels zichzelve verbeteren.
Niettegenstaande deze aanmerkingen, nemen wij, voor het overige, niets van den gegeven lof terug. Integendeel kunnen wij, gerust en met volle ruimte, deze oorspronkelijke lettervrucht van eigen bodem jongen lieden ter lezing, ja tot eene huiselijke tooneelvertooning aanbevelen. Wij hopen alzoo, en zouden wel haast durven voorspellen, dat de smaakvolle Schrijfster genoegzame aanmoediging zal vinden tot het vervaardigen van meer soortgelijke geschriften, waartoe de geschiedenis van H. de Groot, (die nu toch wat al te kort, zelfs vóór zijne geheele bevrijding, is afgebroken) of andere gedeelten der Vaderlandsche Historie, of haar eigen vindingrijk vernuft, nuttigen voorraad kan opleveren.
No. I. Boekbesch. bl. 8, reg. 7, staat Supranaturalisten, lees Suprarationalisten.
Bl. 13, reg. 4, staat f :-75, moet ziin f 2-20.