| |
1. Leerschooltje voor Kleinen, die een weinig beginnen te lezen; met een aantal Plaatjes; door R.G. Rijkens, Onderwijzer te Groningen. Te Grouingen, bij R.J. Schierbeek. 1828. In kl. 8vo. 72 Bl. f :-30.
2. Deugd en Dwaling, geschetst in Voorbeelden voor de Jeugd. Met Plaatjes. Te Amsterdam, bij M. Westerman. 1828. In 12mo. 72 Bl. f :-70.
3. Nuttig en leerzaam Onderhoud, in fraaije Verhalen, voor de lieve Jeugd; door J.H. Campe. Tweede Druk. Met Platen. Te Amsterdam, bij ten Brink en de Vries. 1827. In kl. 8vo. 96 Bl. f :-70.
4. Ernstige en luimige Verhalen, in Tafereelen voor het opkomende Geslacht. Door C.M.D.E. Met Platen. Te Amsterdam, bij G. Portielje. 1828. In kl. 8vo. 169 Bl. f 1-90.
5. God beproeft en beschermt de Onschuld. Een Geschenk voor godvruchtige Kinderen. Door den Schrijver van Genovefa. Uit het Hoogduitsch. Te Deventer, bij A.J. van den Sigtenhorst. In kl. 8vo. 83 Bl. f :-35.
6. De Kersavond. Een Verhaal voor Kinderen. Door H.C. Schmid. Met Platen. Te Amsterdam, bij ten Brink en de Vries. 1826. In kl. 8vo. 105 Bl. f :-90.
| |
| |
7. De waarde der Kleinigheden, in zedelijke Verhalen, voor de Jeugd en derzelver Vrienden. Door H.C. Schmid. Met Platen. Te Amsterdam, bij ten Brink en de Vries. 1827. In kl. 8vo. 186 Bl. f 1-50.
8. Roza van Tannenburg. Een Verhaal voor jonge lieden. Door H.C. Schmid. Uit het Hoogduitsch. Te Haarlem, bij de Wed. A. Loosjes, Pz. 1827. In kl. 8vo. 190 Bl. f 1-80.
9. Het Bloemkorfje. Een Verhaal voor de ontluikende Jeugd. Door H.C. Schmid. Uit het Hoogduitsch. Te Haarlem, bij de Wed. A. Loosjes, Pz. 1828. In kl. 8vo. 165 Bl. f 1-70.
10. Neladir, of de jonge Herder van Bassora. Een Oostersch Verhaal voor de Jeugd. Naar het Fransch door J.v.G. Jr. Te Amsterdam, bij Schalekamp en van de Grampel. 1828. In kl. 8vo. 148 Bl. f 1-:
11. Letterlooveren, gestrooid voor mijne jonge Landgenooten, door P. Moens. Met gekleurde Platen. Tweede Uitgave. Te Zwolle, bij D. van Stégeren. 1827. In kl. 8vo. 184 Bl. f 1-50.
12. Gedichtjes en nuttige Gesprekken voor Kinderen. Door P. Moens. Met Platen. Te Amsterdam, bij ten Brink en de Vries. 1826. In kl. 8vo. 110 Bl. f 1-25.
13. Tafereelen uit de Nederlandsche Geschiedenis, dichterlijk geschetst voor de Jeugd; door P. Moens. Met Platen. Te Haarlem, bij de Erven F. Bohn. In kl. 8vo. 156 Bl. f 1-30.
14. Merkwaardige Bijbelsche Tafereelen, om de meer gevorderde Jeugd Gods wijsheid en liefde in het bestuur der menschelijke lotgevallen te doen opmerken. Door P. Moens. Met Platen. Te Amsterdam, bij G. Portielje. 1828. In 8vo. 210 Bl. f 2-40.
15. Lotgevallen van eenen Reiziger in Afrika. Naar het Fransch van P. Blanchard. Met Platen. Te Deventer, bij A.J. van den Sigtenhorst. In kl. 8vo. 263 Bl. f 1-40.
16. G.A. Olivier's Reis door het Turksche Rijk, Egypte en Perzië, voor de meergevorderde Jeugd bewerkt. Uit het Hoogduitsch. Met Platen. Te Deventer, bij A.J. van den Sigtenhorst. In kl. 8vo. 228 Bl. f 1-40.
17. Beschouwingen van het Dierenrijk, voor jonge lieden, ter veredeling van verstand en hart. Door Wm. van Haarst, Onderwijzer in de Stads Burgerschool te Sneek. Met gekleurde Platen. Te Amsterdam, bij Schalekamp en van de Grampel. 1828. In 8vo. 304 Bl. f 3-75.
| |
| |
18. Legaat aan Helene, van haren Vader G.F. Niemeijer. Tweede Druk. Op nieuws nagezien en verbeterd naar de laatste Hoogduitsche Uitgave. Met Platen. Te Amsterdam, bij ten Brink en de Vries. 1826. In 8vo. 204 Bl. f 1-80.
Er bestond wel nooit eene eeuw of tijd, waarin zoo goed, en vooral zoo veel, voor de jeugd, op elken trap des kinderlijken leeftijds, geärbeid en geschreven werd. Een stapel van niet minder dan achttien grootere en kleinere werkjes ligt daar voor ons; en nageuoeg alle deze verdienen eenigen, vele ruimen, sommige uitstekenden lof. Vernomen hebbende, dat eene bloote lijst van aanprijzenswaardige werkjes voor de jeugd, hoedanige wij een- en andermaal gaven, noch schrijvers, noch uitgevers, noch ook onzen lezeren voldeed, zijn wij wel verpligt, van elk derzelven iets - dat is, iets meer dan niets - te zeggen. Immers is het, bij ons eng beperkt bestek, hetwelk, overeenkomstig den aanleg van dit tijdschrift, zoo heel veel moet omvatten, niet mogelijk, op dit vak meer dan een zeer vlugtig oog te slaan. Wij kiezen daartoe dit tijdstip, van wege het invallend nieuwjaar; opdat elk lezer, die het voorregt geniet van echtgenoot en vader te zijn, bijaldien hij in onze korte aanduiding eenig vertrouwen stelt, voor zijne lievelingen, tot een aangenaam en tevens nuttig geschenkje, eene keuze doe.
1. Het zal genoeg zijn, omtrent dezen schrijver en dit lieve boeksken, te verwijzen tot het slotnommer onzer Letteroefeningen voor het afgeloopen jaar, om elk te nopen, zich dit Leerschooltje van den bekwamen rijkens aan te schaffen. Hij toont ook, voor kleine kinderen, in dichtmaat gepast te kunnen schrijven; maar verzuime daarbij de ineensmelting der vokalen niet, zoo als op bl. 55, coupl. 3, reg. 3, waar, voor lieve, dierbare kan gelezen worden.
2. Allerliefste prentjes, leerzame inhoud, verdienstelijke versjes; een en ander evenwel misschien ruim hoog en ernstig genoeg, bij de prentjes vergeleken: maar dit belette niemand, het nuttige boekje zijnen kinderen te schenken; juist dit verschaft aan regtgeaarde ouders welkome gelegenheid, om derzelver bevatting te beproeven en te hulp te komen.
3. Een nieuwe, vermeerderde en verbeterde druk van een werkje van campe, den even bekenden als begaafden kindervriend: is er meer ter aanbeveling noodig? Ons dunkt, neen. Wel dan, alleen met den wenk, dat het niet voor zeer
| |
| |
jonge kinderen, maar voor eenigzins geoefenden schijnt geschreven, wenschen wij hetzelve andermaal een ruim vertier!
4. Mejufvrouw C.M.D.E., die haren tijd aan het schrijven voor het opkomende geslacht, inzonderheid van hare sekse, heeft gewijd, schijnt alreeds die aanmoediging te vinden, welke wij haar zoo gaarne gunnen. Immers van tijd tot tijd komt ons eene vrucht van hare vlijt ter hand, welke tevens bewijst, dat oefening de talenten ontwikkelt en beschaaft. Hare geschriften zijn meerendeels berekend voor jonge lieden uit den beschaafden stand; en ook dit werkje prijzen wij, inzonderheid aan deze, ter lezing aan. Naar het luimige, intusschen, hebben wij in deze verhalen vruchteloos gezocht: waartoe staat dit dan op den titel? De zindelijke uitvoering en bevallige plaatjes strekken den uitgever tot eer.
5. Die Genovefa kennen wij niet; maar dit boekje van denzelfden schrijver verschafte ons een aandoenlijk genoegen. Het is den kleinen prijs dubbel waardig.
6, 7. Uit het Hoogduitsch vertaald; hoewel de titel zulks niet meldt. Schoon het vieren van den Kersavond, als kinderfeest, in Duitschland te huis behoort, beviel ons de inhoud van dit boekje zoo wel, als inzonderheid de zedelijke Verhalen, die de waarde van kleinigheden, onder Gods leiding, even onderhoudend als godsdienstig doen uitkomen, zoo zeer, dat wij beide van heeler harte kunnen aanbevelen.
8, 9. Ook op deze werkjes heeft schmid zijnen stempel gedrukt, - dien van een godvruchtig gemoed. De Riddergeschiedenis beviel ons, om dezen vorm, niet zoo wèl als het keurige Bloemkorfje, een verhaal uit het burgerlijke leven. Beide werkjes, echter, hebben eene gelijke strekking. Wij hopen, dat dezelve vele lezers - ook onder volwassenen - vinden, en een aantal, op zijn zachtst gesproken, nuttelooze Romans mogen verdringen!
10. Dit boekje steekt geweldig af bij de vier vorigen. Het is een Fransch produkt. Ons beviel het niet; en de grijsaard, die den schrijver deze, zoo het heet, in de Arabische taal opgestelde of overgezette geschiedenis voorleest, had dezelve even goed in derzelver ebbenhouten kist kunnen laten berusten, als de vertaler de moeite had kunnen sparen, om er onze jeugd op te vergasten.
11, 12, 13, 14. Er zullen wel niet vele Nederlandsche kinderen zijn, die de goede, godvruchtige, blinde - ja! en toch helderziende petronella moens nog niet kennen,
| |
| |
als eene vriendin der jeugd; en wie haar kent, kan niet nalaten haar hoog te achten en lief te hebben. Met een viertal werkjes beschenkt zij haar thans weder. Op het voorberigt der Letterlooveren hebben wij eene kleine aanmerking. Het komt ons, namelijk, voor, dat zij, in hetgeen zij daar wegens het treffen van den kindertoon zegt, vergeleken met hare lofspraak op den eenigen van alphen, een weinig met zichzelve in wederspraak is; alsmede, dat ‘kinderen van 10 tot 14 jaren, die kinderboekjes, welke door volwassenen met genoegen, ja zelfs veeltijds met nut gelezen worden, met veel aangematigde wijsheid afkeuren,’ en door haarzelve ‘tienjarige trotschaards’ genoemd, harer en ieders kennisneminge te eenemaal onwaardig zijn. Er mag dan toch ook wel iets aan zijn dat zij in het treffen van den waren kinderlijken (niet kinderachtigen) toon doorgaans niet zoo gelukkig slaagt, als in het schrijven voor meergevorderden in jaren en volwassenen. Dit neemt echrer niet weg, dat wij hare Letterlooveren (meest proza) zoo wel als hare Gedichtjes en Gesprekken (meest verzen) gaarne en gerust mogen aanbevelen, als van eene allezins heilzame strekking, en het laatste vooral met allerbevalligste prentjes versierd. De dichtmatige Tafereelen uit de Nederlandsche Geschiedenis, met een zestal niet onverdienstelijke plaatjes, zijn inzonderheid voor de rijpere, mannelijke jeugd berekend; en (het spijt ons, dat wij er hier niet dieper in kunnen treden) wij wenschen, met haar, ‘dat dezelve mogen strekken, om den moed en de getrouwheid onzer voorvaderen diep in hare ziel te prenten, en tot vaderlandsliefde en edele handelingen aan te sporen.’ ('t Is niet onwaarschijnlijk, dat wij op dit en het volgende werkje nog eens terugkomen.) Hare Bijbelsche Tafereelen, eindelijk, aan welke door een viertal platen en den
zindelijksten letterdruk gepaste luister wordt bijgezet, en die door een waar woord, bij wijze van voorrede, worden voorafgegaan, kunnen evenzeer door volwassenen, als door het aankomende geslacht van beide sekse, met wezenlijk en blijvend nut gelezen en herlezen worden. Dit zij voor tegenwoordig genoeg!
15, 16. Andermaal onthaalt ons de Heer blanchard op een reisverhaal; eens liet hij forbin, thans laat hij vilmard spreken. Deze Mijnheer vilmard is ons niet zoo wèl bekend als eerstgenoemde; maar hij verzekert ons, dat alles, wat hij hier van zijne reizen vermeldt, op de strikt- | |
| |
ste waarheid is gegrond; zijne lotgevallen zijn opmerkelijk genoeg, en blanchard laat hem onderhoudend vertellen: zoodat wij den uitgever van dit zindelijke en met aardige plaatjes versierde werkje toewenschen, wat den reiziger van den Koning van Fatteconda bejegende, die hem ‘voor eenig schrijfpapier,’ dat hij aan Zijne zwarte Majesteit gaf, ‘vijf drachmen goud vereerde.’ - Vooral geen minder vertier evenwel wenschen wij den verkorten olivier, de echtheid van wiens verhalen beter gestaafd is, en die hier in geen onbevallig gewaad gestoken zijn; zoodat zij de jeugd, op eene aangename wijze, met velerlei merkwaardige bijzonderheden bekend maken.
17. Dit werkje beantwoordt, over het geheel, aan deszelfs titel. Het wordt ook in drie stukjes, ieder afzonderlijk, voor schoolgebruik, uitgegeven. 's Mans vroegere Natuurbeschouwingen werden, in het Magazijn voor Onderwijs en Opvoeding, ‘volmondig’ aangeprezen; en wij hebben geene reden, om te twijfelen, dat dit mede het geval zal zijn met dit werkje. Wij gunnen den schrijver alle aanmoediging. Veelzijdig en veelsoortig onderrigt biedt hetzelve der leergierige jeugd aan. Somwijlen, echter, konde hij zich beter en naauwkeuriger hebben uitgedrukt, als b.v. bl. 73, waar men leest: ‘Wij gaan over tot het geslacht van den os, waartoe het Rundvee behoort.’ Wij zouden, dit omkeerende, zeggen: Wij gaan over tot het Rundvee, waartoe de Stier behoort.
18. Wie onzer eenigzins ernstig gestemde Lezeressen kent het Legaat aan Helene niet? Zoo ge het nog niet mogt kennen, lieve meisjes! durven wij het u gerustelijk aanbevelen. Tot vijf malen toe in Duitschland herdrukt, ziet het thans hier ten tweeden male het licht; en deze vaderlijke nalatenschap, wèl bestuurd en gebruikt, kan niet nalaten, in onderscheidene betrekkingen des levens, u een' schat van huiselijken zegen aan te brengen. |
|