dezelve, maakt de eerste hoofddeelen der welgestelde redevoering uit; terwijl, in de twee laatste deelen, onderzoek naar het gedrag bij voor- en tegenspoed, en de gevoelens, die men nu en vervolgens behoort aan te kweeken, rijke stof geeft ter opwekking van boetvaardig gevoel en ernstige aansporing ten goede.
Niet minder bevalt ons de leerrede ter opening van het nieuwe jaar, voor welke de tekst, 1 Cor. V:17b, enkel motto is. Ziet hier het beloop: Het oude jaar is voorbij, en met hetzelve, wat niet meer herdaan worden kan; - met hetzelve alwat men heeft moeten dragen; - met hetzelve alle beleediging, om op den eersten dag van het nieuwe een nieuw verbond van reine liefde te maken, waarbij wij elkander de broederhand geven, en voor elkander willen zijn, wat wij zijn kunnen. De aanspraken en zegenwenschen zijn meer dan ijdele pligtplegingen; zij zijn voortreffelijk.
De laatste leerrede is niet minder lofwaardig; zij geeft eene schoone uitlegging van den 128sten Psalm, waarop het oordeelkundig onderzoek volgt, in hoeverre wij de daarin beloofde zegeningen ook voor ons mogen verwachten, en de aanwijzing van de éénige voorwaarde, onder welke die verwachting vervuld kan worden; namelijk, opregte godsvrucht.
De uitgave dezer leerredenen was voorzeker der Gemeente te Kampen nuttig en aangenaam; maar zij kan ook elders niet minder nut stichten. Wij verblijden ons, dat wij de drie leerredenen te dezer gelegenheid, die, bij alle overeenstemming, genoegzaam uiteenloopen, van zoo uitmuntende mannen, nu in dezen kleinen bundel bijeen hebben. God gebiede over dezelve, nu ook bij de lezing en herlezing, zijnen rijken zegen!