kunstbewerking; uit welk gedeelte van zijn uitgegeven stuk wij ons zullen vergenoegen met het uittreksel eener aanhaling van libavius, wiens werk in 1615, en dus vroeger dan de proefnemingen van lower en denis, is uitgegeven: ‘Stel u voor een gezond en sterk jong mensch, die een bloedrijk en volsappig gestel heeft, en een ander, met een mager, zwak en uitgeput ligchaam, wien naauwelijks een ademtogt rest; dan zal de heelmeester twee zilveren buisjes, die op elkander passen, aan derzelver einde tegen de bloedvaten leggen, derwijze, dat het slagaderlijk bloed van den sterken jongeling gespoten worde in de ader van den lijder; door welke vermenging van bloed hij bij hem de natuurlijke warmte en het levensbeginsel weder zal opwekken, en den kwijnenden toestand, in welken hij vervallen was, verdrijven.’
Men stelt zich thans, door deze kunstbewerking, meer bepaald ten doel, om sterke bloedvloeijingen te herstellen, die op het punt zijn om doodelijk te worden. In dusdanig geval komt het er inzonderheid op aan, om het juiste oogenblik te leeren kennen, wanneer hetzelve noodzakelijk moet worden aangewend. Wat de voorbeelden betreft, door den Geneesheer waller vermeld, men kan zich naauwelijks de mogelijkheid van minder te dezen aanzien aan bedenking onderhevige omstandigheden voorstellen: de beide lijderessen bevonden zich in zulk eenen staat van zwakte, die een onfeilbare voorbode was van den dood; en, toen de sterkst prikkelende middelen zonder eenig gevolg gebleven waren, verbeterde haar toestand dadelijk door het aanwenden van het middel van overtapping, en liet hare herstelling niets te wenschen over. Ziehier eenige bijzonderheden.
Eene zwakke en slijmachtige vrouw had, na hare verlossing, eene sterke haemorrhagia. Een half uur na de geboorte van het kind verspreidde zich eene looden doodskleur over hare wangen en lippen; hare ademhaling was langzaam, de pols onderdrukt en somtijds niet voelbaar, en haar geheele voorkomen als dat van een lijk. Doctor waller, alstoen overtuigd van het vruchte-