Lodewijk XVIII en zijn minister van binnenlandsche zaken.
De Graaf de*** snuift, maar vergat wel eens, een' schoonen zakdoek mede te nemen bij zijn verschijnen aan het Hof. Wijlen de Koning, hem op zekeren dag gehoor verleenende, bemerkte deze onwelvoegelijkheid, en, om zulks zijner Excellentie te doen gevoelen, schelde hij, en zeide