Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1826
(1826)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 493]
| |
Mengelwerk.Vergelijking van timoleon en washington.(Door den Schrijver der Vergelijking van kannibal en marlborough.)
Moet het menschdom zoo vaak treuren over verwoesters, die, onder den weidschen naam van helden en veroveraars, landen afloopen, steden ontvolken, menschenbloed bij stroomen vergieten, om hunne eer- of heerschzucht of gouddorst te voldoen; is het beschamend, somtijds een' djingis-Khan, een' timur, een' lodewijk XIV, een' napoleon met grootsche loftuitingen te hooren verheffen, - troostrijk is het, aan den anderen kant, voor de menschheid, ook nu en dan weldoeners der Maatschappij, ware Helden te vinden, die al hun belang, en al hunnen invloed, en alle hunne krachten aan het welzijn hunner medeburgeren toewijdden. Wij vinden die zekerlijk talrijk in de Oudheid, toen men meer voor den Staat leefde, toen de mensch, om zoo te spreken, veeltijds in den burger verloren ging. Doch ook de latere tijden zijn daarvan niet geheel verstoken. Het lust mij thans, twee mannen van dien stempel bijeen te voegen, waarin, om zoo te spreken, het onderscheiden karakter van de vrijheidsliefde der oude en nieuwere tijden zich uitdrukt; den Korinther timoleon, verlosser van Sicilië uit de handen der dwingelanden en buitenlandsche vijanden, en washington, den grooten bevrijder van Noord-Amerika, en stichter van een Gemeenebest, dat zich tot op onze tijden met luister heeft staande gehouden; twee mannen, elkander gelijk in doelwit, in gebrekkige middelen; twee geesels der willekeurige overheersching, en weldoeners van groote Volken, die hunne rust en hun maatschappelijk geluk, naast God, aan hen te danken hadden; doch zoo onderscheiden in geaard- | |
[pagina 494]
| |
heid, als de vrijheidsliefde bij de Ouden van die in latere dagen verschilde. Timoleon was uit een aanzienlijk geslacht te Korinthe geboren; een Gemeenebest, waarvan zijn broeder timophanes onwettiglijk de Regering had aan zich getrokken. Dezen broeder had hij het leven gered in eenen veldslag, waarin deze door zijn paard te midden der vijanden geworpen was; doch die broeder, timoleon zoo ongelijk, had zich door buitenlandsch krijgsvolk tot onbepaald gebieder zijner stad opgeworpen. Timoleon, hierover ten diepste bedroefd, trachtte zijnen broeder te bewegen, aan het Vaderland de vrijheid weder te geven; doch, toen dit niet baatte, verzelde hij een' zijner magen en eenen vriend, die, volgens het bij de Ouden algemeen aangenomen beginsel der wettigheid van tirannenmoord, den dwingeland, na nogmaals gedane en verworpene aanmaning, ter dood bragten. Hij zelf nam geen deel aan deze bloedige daad, maar bedekte zijn gelaat en weende. Zij had voor hem nogtans de treurigste gevolgen. Zijn Vaderland was bevrijd; maar zijne moeder gaf hem haren vloek, hetwelk den gevoeligen man zoodanig trof, dat hij zich eerst het leven wilde benemen, daarop radeloos ronddwaalde, en nog daarenboven door een gedeelte des volks, 't welk den tiran scheen aan te hangen, als broedermoorder aangeklaagd, gelijk door het andere eene belooning waardig gekeurd werd. Deze zaak schijnt twintig jaren lang hangende gebleven te zijnGa naar voetnoot(*), toen de Syrakusers bij hunnen moederstaat, Korinthe, hulp tegen de tirannen, die hen verdrukten en bedreigden, kwamen verzoeken; timoleon werd nu door den Raad benoemd, om met eene zeer kleine magt naar Sicilië over te steken, en daarmede het hangende Regtsgeding geëindigd met deze woorden: ‘Zoo gij u te Syrakuse wèl gedraagt, zullen wij u voor eenen tirannenmoorder - zoo niet, voor eenen broedermoorder houden.’ Hij ging heen, om eerst Syrakuse en vervolgens geheel Si- | |
[pagina 495]
| |
cilië aan de handen van de tirannen en hunne vreemde hulpbenden, de Karthagers, die mede naar de heerschappij van dit heerlijke eiland stonden, te ontwringen. Het gelukte hem boven verwachting. De tiran dionysius, door 's mans ongemeene dapperheid, door ontzag voor zijnen roem en eerbied voor zijne deugd bewogen, gaf zich en zijne vesting (het eiland Syrakuse) aan hem over; alle de tirannen van Sicilië werden achtervolgens geslagen, gevangen en afgemaakt; de Karthagers, die tweemaal met eene groote vloot en leger het eiland bestookten, de eerste maal door enkele vrees voor den afval hunner Grieksche huurtroepen, de tweede maal door eene groote overwinning van timoleon uit het eiland verdreven; de rust en welvaart op het geheele eiland hersteld; de vlugtelingen teruggeroepen; nieuwe steden gesticht, en de grondslag gelegd tot de volgende magt des lands, die zich - helaas! weder onder eenen tiran - tegen Karthago ontwikkelde. Binnen acht jaren was dit alles geschied, en in zijnen hoogen ouderdom genoot de edele man de algemeene achting en het volkomenste vertrouwen, zoodat men hem, schoon hij geen deel in de Regering verlangde en van het gezigt werd beroofd, nogtans in alles raadpleegde, en zijn dood algemeenen rouw verwekte. Washington's loopbaan was niet zoo vol afwisselingen. Geboren in de Britsche volkplanting Virginië, diende hij eerst in den oorlog des jaars 1755, met ijver en kunde, de Engelschen, zijne beschermheeren en stamgenooten, tegen de Franschen. In den daaropgevolgden opstand des jaars 1775 tegen het Moederland werd hem het opperbevel toebetrouwd, waarvan hij het waardigste gebruik maakte, en zich zoo wel door zijne uitstekende kunde, als onbaatzuchtigheid en grootheid van ziel, onderscheidde. Welk eene onderneming, om met in haast geworvene, ongeoefende benden, met landzaten, tegen het magtige Brittanje te worstelen! En toch werd deze onderneming reeds in de drie eerste jaren, door de inneming van het sterke Boston, door de overwinningen van | |
[pagina 496]
| |
Trenton en Princetown, en de gevangenneming van een geheel Engelsch leger onder burgoyne, zoodanig beslist, dat het magtige Frankrijk zich voor Amerika verklaarde, en washington nu, met behulp van la fayette en rochambeau op nieuw een geheel Engelsch heer onder cornwallis de wapenen deed nederleggen, waarop spoedig, na een' achtjarigen oorlog, de vrijverklaring van Amerika volgde. Washington, overladen met de toejuichingen zijner medeburgers, begaf zich daarop in de eenzaamheid, op zijn schoon landgoed Mount-Vernon, om daar in den schoot der Natuur zijne verdere levensdagen te slijten. Doch dit werd hem niet vergund; nog eenmaal riepen zijne medeburgers hem op, om, gelijk hij hunne onafhankelijkheid naar buiten verzekerd had, nu ook door zijn bestuur hunne vrijheid van binnen volgens eene goede staatsregeling te bevestigen, en zelf het schip van staat het eerst te geleiden. De Staatsregeling van 1788, thans het Model voor alle Amerikaansche Republieken, omdat eene gelukkige ondervinding bewezen heeft, hoezeer zij de hoogstmogelijke vrijheid der burgers met de klem van bestuur kan vereenigen, stelde eenen President aan het hoofd van den Staat. Washington was de eerste, en bestuurde zijn Vaderland tot in 1796, leide toen vrijwillig de hem op nieuw opgedragene waardigheid neder, en stierf, door Amerika gelijk door Europa betreurd, in 1799. Vergelijken wij nu deze uitmuntende Mannen, zoo treft ons aanstonds het verschillend standpunt, waarop zij zich bevonden. Timoleon, een Korinther, wordt door den Moederstaat tot onderstand der Kolonie tegen hare verdrukkers gezonden; hij verslaat dezelve, keert nimmer naar Korinthe terug, en er is geen zweem van aanspraak des Moederlands op het bestuur der volkplanring. Washington bestrijdt daarentegen het Moederland voor de Regten der volkplanters, en om zuiver commereiéle geschillen, waarvan de Ouden zich geen denkbeeld zouden hebben kunnen maken. De reden was, de vol- | |
[pagina 497]
| |
strekt uiteenloopende betrekkingen tusschen het Moederland en de Volkplantingen, die bij de Ouden, en die bij lateren plaats hadden. Bij de eersten waren die Volkplantingen spoedig onafhankelijk, om de eenvoudige reden, dat het Moederland zich te zwak bevond om ze te beschermen of in bedwang te houden. Waar dit het geval niet was, gelijk te Karthago en te Rome, had wel degelijk afhankelijkheid plaats. Zoo lang ook de handel slechts een ondergeschikt belang bleef, zoo als in de Oudheid, moest die afhankelijkheid voor het Moederland van minder gewigt zijn. In nieuweren tijd waren alle koloniën, door groote en meestal handeldrijvende Staten aangelegd, van het grootste belang voor den Moederstaat, en bleven onder de heerschappij van denzelven, tot dat, kort vóór onze dagen, juist geschilstukken over handel en belastingen de Koloniën met het Moederland verdeelden, en aanleiding gaven, dat de eersten hare vrijheid bevochten. Van meer belang is het karakter en gedrag onzer beide Helden, met elkander vergeleken. Hoezeer ook plutarchus timoleon's zachtmoedigheid, bedaardheid dan gematigdheid prijst, hoezeer hij liever bemind dan gevreesd wilde wezen, zijn haat tegen de tirannen was nogtans zoo groot, dat hij eerst zijnen broeder uit dien hoofde hielp van kant maken, daarna den tiran iketas, deszelfs zoon, deszelfs dapperen Veldheer, deszelfs vrouwen en dochters deed ombrengen! - Mamercus, tiran van Katanea, gaf zich aan timoleon over, onder voorwaarde van in het openbaar zijne zaak te mogen bepleiten, en door timoleon niet te zullen worden aangeklaagd. Timoleon belooft het, maar zegt, toen het pleitgeding begonnen is: ‘Ik beschuldig mamercus niet, maar gelast, hem onmiddellijk te dooden. Want het is billijk, iemand, die anderen zoo dikwijls bedrogen heeft, ook te bedriegen.’ Welk eene zedeleer! Zoo ziet men, hoe de Ouden bijkans geene pligten kenden, dan omtrent hunne burgers; hoe zij allen, die zich tegen de stad vergrepen, vooral door aanslagen tegen de vrijheid, als 't ware dadclijk buiten de | |
[pagina 498]
| |
wet stelden, en hoe de edelste karakters der Oudheid, waartoe timoleon ongetwijfeld behoorde, zich aan broedermoord, wreedheid, moord van onschuldige vrouwen, en de laaghartigste trouweloosheid konden schuldig maken. Dit is te beklagenswaardiger, daar de Natuur hem eene zachte, gevoelige ziel had geschonken, waarvan de tranen, bij de daad tegen zijnen broeder geschreid, zijne wanhoop bij den niet onbillijken toorn zijner moeder, zijne twintigjarige verwijdering van alle bezigheden, en de zachtmoedigheid, die hij naderhand te Syrakuse omtrent lasteraars betoonde, getuigenis dragen. Op washington's deugd, als Mensch, als Veldheer, als Staatsman, kleeft niet ééne vlek. Dit had hij gemeen met den Korinther, dat hem ongevergd, en zonder eenige de minste poging van zijnen kant, het bewind werd opgedragen: doch hij oorloogde steeds menschelijk; steeds trachtte hij de ellenden, onafscheidelijk van den krijg, te verzachten, zoodat zelfs de Engelschen, zijne vijanden, hem steeds met hoogachting en eerbied noemden, en dat in geheel Europa genoegzaam niemand is, die geene hulde betoont aan 's mans edele onbaatzuchtigheid (die hem gemeen was met timoleon), aan zijne bedaardheid en menschlievendheid in den oorlog. Moeten wij dit aan eene hoogere zedelijke waarde van 's mans karakter toeschrijven? Misschien werd timoleon, een man van diep gevoel, meer door hartstogt bestuurd. Washington's geaardheid was misschien bedaarder en standvastiger, gelijk hij dan ook in de staatsgeschillen, die reeds in zijnen tijd Amerika begonnen te verdeelen, steeds de partij der meer gematigde Federalisten verkoos boven die der driftige Demokraten, en hij, gelijk dion, timoleon's voorganger te Syrakuse, door het wijzigen der Volksregering en het vestigen van een middelpunt van gezag eenen dienst zocht te bewijzen, welken dion, door eenen goddeloozen moordenaar van kant gemaakt, niet vermogt te betoonen, welken misschien timoleon, door overdrevene demokratische beginselen, al te groote overhelling tot gelijkheid der burgers, en | |
[pagina 499]
| |
vrees om zich eenig gezag toe te kennen, verzuimde, en waardoor, kort na zijnen dood, zijn aangenomen Vaderland, van eene wijze staatsregeling verstoken, op nieuw aan alle de rampen der tirannij onder den verwaten' agathokles ter prooije werd. Maar, de geaardheid en denkwijze der beide Mannen moge hier verschillen, de grond hunner daden moet dieper gezocht worden. Het is waar, timoleon was op zijne wijze godsdienstig, zoodat hij, volgens nepos, (even als onze de ruiter) zich nooit op zijne daden beroemde, en, wanneer hij geprezen werd, zeide, dat hij daarvoor de Goden het meest dankte, dat zij hem in hun raadsbesluit wel tot werktuig der herstelling van Sicilië hadden willen gebruiken: ‘want,’ voegt er nepos bij, ‘hij achtte, dat er niets in het menschelijk leven zonder de Godheid geschiedde.’ Verhevene gedachten en woorden! Maar dit alles nam de eenzijdigheid van begrippen en de gebrekkigheid der Zedekunde niet weg, welke ook dezen edelen man het denkbeeld van een' algemeenen pligt jegens alle menschen zonder onderscheid, als onze broederen, door éénen algemeenen Vader voorgeschreven, vreemd deed blijven. Dit voordeel des Christendoms viel aan washington, den echt godsdienstigen washington, te beurt. Hij was Amerikaan; maar hij was boven en vóór alles wereldburger, omdat hij Christen was. Dit wereldburgerschap, waarvan in de Oudheid alleen sokrates zeker flaauw denkbeeld had, is de vrucht des Christendoms, de band der Natiën, zelfs van geheel onderscheidene afkomst en kleur, en het geluk onzer tijden. Maar, aan den anderen kant, heeft ongetwijfeld timoleon met kleinere middelen grootere daden verrigt. Zijne overwinning van een Karthaagsch leger van zeventigduizend man, met twaalfhonderd schepen, door zesduizend man, is bijna ongeloofelijk. Nogtans geschiedde dit; en de verdrijving der Karthagers, slechts met vierduizend man, uit Korinthe, waarbij zich dan een klein aantal Syrakusers voegde, is eene geschiedkundige daadzaak; - | |
[pagina 500]
| |
terwijl washington de Britsche magt niet geheel kon overwinnen, (althans niet in denzelfden tijd als timoleon de vijanden van Syrakuse) zonder hulp ter zee en te lande uit Frankrijk, en eene afwending, door den oorlog van Spanje en Nederland, met Engeland gevoerd. Maar, nog eens, het is toch aan hem te danken, dat niet alles verloren ging; dat, toen, in Wintermaand van 1776, de Britten reeds Nieuw-York en Nieuw-Jersey heroverd hadden en Philadelphia bedreigden, van waar het Congres naar Baltimore week, - toen, om met ramsayGa naar voetnoot(*) te spreken, ‘het Amerikaansche leger zijnen Veldheer verliet, het volk de zaak verloren gaf, eenigen der hoofden tot den vijand overgingen, en de Britsche bevelhebbers in elke onderneming slaagden,’ - toen de Generaal lee, tot overmaat van ramp, werd gevangen genomen, - dat toen Amerika's Congres den moed niet opgaf, maar zich vergenoegde, den Generaal washington eene grootere magt op te dragen; dat ook deze aan de algemeene zaak niet wanhoopte, maar dat het eerste gebruik, door hem van die magt gemaakt, twee nederlagen der Engelschen waren: dit zal de onzijdige Geschiedenis naast timoleon's overwinning op de Karthagers plaatsen, vóór welke ook duizend zijner soldaten hem moedeloos hadden verlaten. In de onbaatzuchtigheid, die hen kenschetst, in hunne gereedheid, om het zwaard, hun tot 's lands heil toevertrouwd, om het oppergezag, waarover zij konden beschikken, neder te leggen, geven beiden elkander niets toe. Men kan niet zonder aandoening, bij plutarchus en nepos, de liefde lezen, waarmede de Syrakusers den Grijsaard de hoogste waardigheid opdroegen, en, toen hij deze weigerde, kleinigheden onderling afdeden, maar de gewigtigste zaken bespaarden, om die aan zijne beslissing over te laten; noch bij ramsay den eerbied en de hartelijkheid, waarmede washington, na de neêrlegging van zijnen Veldheerspost, overal ontvan- | |
[pagina 501]
| |
gen werdGa naar voetnoot(*), het genoegen, waarmede hij, als ambteloos persoon, zijne echtgenoote op zijn landgoed begroette, en de vreugde, waarmede allen, behalve de Held zelf, hem als den eersten President der nieuwe Republiek ontvingenGa naar voetnoot(†). Deze vreugde, die liefde veranderden, voor beiden, in diepen rouw over hun gemis, hetwelk als eene nationale ramp werd geacht. Het volk van Syrakuse vereerde zijne nagedachtenis met jaarlijksche zang-, ren- en worstelspelen, ten eeuwigen dage; het volk van Amerika stichtte, ter hulde aan washington's nagedachtenis, eene Hoofdstad voor hun Bondgenootschap, die nog zijnen naam voert. Men zou van hem volmaakt hetzelfde kunnen zeggen, hetwelk plutarchus van timoleon roemt: ‘Allen waren eveneens omtrent hem gezind: geen vredesverbond, geene wetgeving, geene bebouwing van grond, geene Constitutic scheen in orde te zijn, welke hij niet beschikte, of er de laatste hand aan leide, om daaraan als 't ware een Godegevallig en gepast sieraad bij te zetten. Ook vóór hem had men vele groote mannen onder de Grieken gehad, wier daden uitstekend waren; maar in die daden was het schitterende met zeker geweld en zekere moeite gemengd, zoodat sommigen geene berisping van anderen, noch berouw voor zichzelven ontgaan konden. Maar van de daden van timoleon is er geene, (wanneer men de noodzakelijkheid, die hem tegen zijn' broeder aandreef, uitzondert) waarop men niet, volgens timeus, de woorden van sophokles zou kunnen toepassen: o Goôn! welke Venus of Mingod heeft dit zoo lieflijk bewerkt?’ - Op washington zou het, in zeker opzigt, nog beter passen, dan op timoleon, wiens leven niet zonder smetten was, gelijk wij gezien hebben. Eindelijk, de gevolgen van beider verrigtingen beschouwende, zien wij, dat timoleon de Sicilische steden, waar door oorlog en tirannij het gras manshoogte op de marktplaatsen groeide, waar herten en wilde zwijnen in | |
[pagina 502]
| |
plaats van menschen huisden, weder met nieuwe inwoners bevolkte; dat hij de groote steden Agrigentum en Gela herbouwde, orde, rust, vrede en landbouw herstelde, en in korten tijd de welvaart verbazend deed aangroeijenGa naar voetnoot(*); maar welk alles, uit gebrek aan eene goede en doelmatige staatsregeling, slechts kortstondig was. Doch in Amerika is de schepping van washington nu volle vijftig jaren oud; zijn geest schijnt over dezelve te zweven, en de Republiek der Vereenigde Staten van Noord-Amerika breidt zich niet alleen reeds uit van zee tot zee en van de St. Laurens-rivier tot de golf van Mexico, maar haar voorbeeld, hare uitmuntende staatsregeling wordt in geheel Amerika nagevolgd van die rivier tot het uiterste einde des vastelands, over de beide hoofddeelen der nieuwe wereld. Steden verrijzen aan de overzijde der blaauwe bergen, als met de snelheid van tooverkasteelen; en, wat meer is, zijne groote ziel heeft een' hem waardigen navolger gevonden in bolivar. Ten slotte nog eene toevallige overeenkomst. In hetzelfde jaar, waarin timoleon stierf, werd in zijne geboortestad Korinthe de bekwame en schrandere, maar heerschzuchtige philippus, na de overwinning op Griekenland bij Chaeronea, tot Opperbevelhebber tegen de Perzen verkozen. In hetzelfde jaar, waarin washington zijn aardsche bekleedsel afleide, zegepraalde de veroveraar onzes tijds, napoleon, over de Fransche Republiek, en deed zich tot Opperbestuurder en Opperveldheer tegen Oostenrijk benoemen. Hem toefden, wel is waar, de zegepralen van Marengo, Austerlitz en Jena, gelijk alexander, den opvolger van philippus, die van den Granicus, Issus en Arbela; maar waar is de man met gevoel voor zedelijke grootheid, die niet liever een timoleon zou willen zijn, dan de verwoester van Tyrus en de moordenaar van klitus, - niet liever een washington, dan de moordenaar van d'enghien en de kwelgeest van het vasteland van Europa? |
|