Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1826
(1826)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijMorgenlied.Ga naar voetnoot(*)Daar komt de blijde morgen.
Hoe schoon is zijn gelaat!
Met hem verdwijnt de scheemring,
En glanst de dageraad.
| |
[pagina 436]
| |
Daar rijst aan de oosterkimmen
De zon met majesteit,
Van waar zij voor onze oogen
Haar heerlijkst licht verspreidt.
Zij spiegelt zich in 't beekje,
Dat kabblend henenvliet,
En kaatst haar' lichtstraal weder,
Voor ons, in 't schoonst verschiet.
Men hoort de vooglen zingen,
In 't lieflijk morgenuur;
Elk wijdt zijn blijde toonen
Den Schepper der Natuur.
Ons eerst gevoel zij danken,
Wen ons de morgen wekt;
Daar Gij, o Hemelvader!
Ons met uw zorgen dekt.
o Bron van vreugde en leven!
Gij schonkt Natuur die pracht;
Wij roemen in die weelde
Uw wijsheid, liefde en magt.
|
|