dampen van den wijn hem noodzaakten, zich in zijn rood rokje en grooten hoed op eene kanapé te werpen, waar hij weldra in een' vasten slaap viel. - De Graaf was heimelijk getuige geweest van zijne uitsporigheid. ‘Gij ziet, Monseigneur,’ sprak de Intendant, ‘dat gij uwe beminnelijke dochter niet ter prooije kunt laten van een' verkwister als Don alvar, die zijne nachten in tafelweelde slijt. Morgen ligt de beurt aan den Markies van Santa-Cruz; laat ons zien, of wij gelukkiger slagen.’
Ook den jongen Markies verliet gaspardo geene minuut. Na tien dagen wedergekeerd, kende hij geen grooter genot, dan zich te plaatsen aan de speeltafels. Op het gezigt der kaarten foukelden zijne oogen; hij zette zich in eene fauteuil, en begon, met ongemeene vaardigheid, dezelve te mengen, te couperen, en, van tijd tot tijd, met drift op tafel te werpen, terwijl zijne blikken roudvlogen, en hij gedurig de beweging nabootste van iemand, die zijne zakken doorzoekt, om, zoo mogelijk, de nukken der fortuin te trosseren. ‘Monseigneur,’ zeide de Intendant, ‘de jonge Markies van Santa-Cruz is onze man niet; het is een speler. Beproeven wij den Ridder van Alcantara.’
Gaspardo vertrok naar Don manuel, en vertoefde er desgelijks tien dagen. Zijne eerste bemoeijing, na zijnen wederkeer, was, zich aan de voeten te werpen van alle vrouwen en meisjes, welke hem bejegenden, derzelver hand te vatten, en, door zijne grimassen, jammeren en geschreeuw, eenen hartstogt uit te drukken, dien noch hij, noch waarschijnlijk zijn model gevoelde. ‘o, Monseigneur!’ riep miguel uit, ‘deze minnaar vlijt ons nog minder, dan een der beide anderen. Gij ziet, dat uwe dochter gelukkig ontsnapt is aan de strikken van een' verkwister, een' speler en een' lichtmis. Gij zijt vrij van vooroordeelen, en het geluk der schoone en gevoelige eleonora gaat u boven alles ter barte; gij stelt bovendien prijs op den adel det gevoelens: zoek bij de Letteren of de Kunsten eenen schoonzoon, u en harer waardig. Verbind met gouden vleugelen de verdienste aan u, die zich verbergt, en niet dan eenige ruimte behoeft, om een Genie te zijn. Daar is, bij voorbeeld, de jonge kunstenaar, die met zoo veel waarheids de aanvalligheden - neen, de ziel uwer dochter heeft gemaald; hem heb ik meermalen hooren zuchten en zien verbleeken, bij het verlaten van het verblijf van eleonora. Deze jongeling is de zoon eens wakkeren zeemans, fernand bortalez, die, als Scheepskapitein, zich heeft onderscheiden in den oorlog met Portugal. Hij bezit groote talenten, een verheven karakter, is arm en edelmoedig; schenk hem het vermogen om rijk en weldadig te zijn; geef hem uwe dochter, aan wie hij, zoo ik wèl gezien heb, niet onverschillig is; maar, in weerwil van al hot goede en schoone, hem toegekend door allen, die hem kennen, zenden wij gaspardo, onzen waren toetsteen, ook bij hem.’