vergeet ze niet,’ hoort men terstond Mevr. de sévigné zeggen: ‘men vergeet de trouweloosheden, maar vergeeft ze niet;’ doch - zij moeten beiden maar gelijk krijgen, en dat kan eene oefening voor onze Dames zijn. Er is hier alles zoo ongeordend door elkander; maar - dit kan er, als vijftig Dames ons hare gedachten zeggen, nog al door. Wat meer Christelijke godsdienstigheid zouden wij wel wenschen; doch - het is een gezelschap van Fransche Dames, en behoort dat daar wel tot den goeden smaak? 't Is al wel, dat er niets ongodsdienstigs in voorkomt, en de naam van Christenen er toch eens met roem wordt vermeld; althans zoo verstaan wij Mevr. de stael's gezegde: ‘de Heidenen hebben het leven, de Christenen den dood vergood.’ Somtijds zeiden wij bij onszelven: ‘Dat begrijp ik niet;’ of: ‘Is dat wel zoo?’ of: ‘Is daar nu zoo veel aan?’ Doch - wat dachten wij dan ook wel? Op sommiger mannen, hooggeleerden zelfs, en anderer gezegden passen die vragen ook wel eens, die niet altijd bewijzen, dat de vrager een idioot is. Zelfs van sommiger daden is dit zoo waar als van sommiger woorden. Ja, dat moest eens een ander gedaan of gezegd hebben; men had er geene notitie van genomen, of den neus er bij opgetrokken, of wie weet wat al te zeggen gehad. Dus wij zijn tevreden genoeg; prijzen zelfs dit boekje aan de lezende vrouwen-wereld aan: zij kunnen er heel wat meer uit leeren, dan uit menig' dikken roman, die tijd en geld ezv. rooft. Men kan het boekje, dat er allerliefst uitziet, en van hetzelfde formaat is als de uitgelezene Gedachten van Graaf de ségur, in het vorig jaar bij immerzeel verschenen, in de ridicule (zoo spelt Recensent immers goed?) gemakkelijk medenemen, telkens een weinigje er van gebruiken, al ware het om eenige
uren, eenige druppels van den spiritus, en die dan door laten werken. Tot nadenken, tot oefening van zichzelve en van elkander toch dient dit boekje uitnemend. En dat laatste is immers niet uitgesloten van het doel uwer gezelschappen, Mejuffers, of Mejufvrouwen, of Mevrouwen? Anders zouden wij Mevr. riccoboni eens roepen, en zeggen: foei! - Doch neen! vrouwen, zoo als ze hier door Mevr. de flahaut beschreven worden, die zeggen, haar leven lang, dat zij te jong zijn om te weten, tot dat zij zich te oud wanen om te leeren, zijn immers in geene leesgezelschappen, of kransjes, of ......?
Nu, het boekje zij welkom en nuttig!