hoogen ernst, en bij opregte beginselen, heeft zulk eene gedachte schadelijke uitwerkselen. Heeft zij niet bij u (dat uwe eigene ondervinding spreke!) een zeker wantrouwen ten gevolge op velen uwer Medechristenen? Eene zekere zucht en hebbelijkheid, om ook wat door hen goeds geschiedt, hun ijverig gebruikmaken van den openbaren Godsdienst, hunne pogingen tot de burgerlijke en godsdienstige beschaving hunner medemenschen aan onreine bedoelingen toe te schrijven? Verleidt zij u niet soms, om misbruiken, door sommigen ingevoerd, wangevoelens, door enkelen gekoesterd, verkeerdheden, door eenigen gepleegd, op rekening van alle uwe tijdgenooten te stellen, en alzoo de groote wet der liefde, ‘die geen kwaad denkt, die alle dingen hoopt en gelooft,’ schromelijk te schenden? Maar wijze woorden van een wijs man hebben op de bilderdijks, thelwalls, vijgebooms, capadoses, da costa's, en andere menschen van hunnen aanhang, hoegenaamd geenen invloed. Het woord tot waarschuwing, hetwelk thans voor ons ligt, is er een nieuw bewijs van; en wij zijn overtuigd, dat al, wat men dezen Westzaandamschen Kok zeggen mogt, boter aan de galg wezen zou. De man ijvert tegen de koepok, en houdt den voorstander van dezelve voor den Antichrist. Voorts beweert hij, dat de mensch niet medelijdig ellendig, maar hatelijk ellendig geworden is; en dat God den eenen verordineert en NB. tot een' begunstiger van zijne eeuwige liefde
en genade stelt, en den anderen tot versmaadheid en eeuwige afgrijzing, hetgeen eene inblijvende daad in God is; welke inblijvende daad in God, gelijk ook de eeuwige generatie des Zoons, zijne eenwezigheid met den Vader, de gronden, waarop dezelve rusten, de vereeniging der twee naturen des Middelaars en derzelver noodzakelijkheid, de eeuwige (immers ook inblijvende? dit is het oude, regte woord!) uitgang van den Heiligen Geest, enz. enz. door verre de meesten, ja algemeen door de tegenwoordige leeraren geloochend wordt. Weshalve hij zich opgewekt voelt, om dezulken, die licht hebben, en die echter ter kerk gaan en door zul-